6 voorts af uit welke opmerkingen c.q. zinnen in het voorstel men kan opmaken dat de zaak daar definitief en optimaal geregeld is, zodat niet nogmaals dezelfde fout gemaakt wordt. Men heeft er niets aan op deze manier geld te zien wegvloeien. Het is zijns inziens op zich niet erg dat mensen die besluiten nemen en verantwoordelijkheden dragen af en toe wat verkeerd doen, maar men moet waken voor een tweede maal! De heer Evers merkt op dat er veel gras voor zijn voeten is weggemaaid. Doch één ding moet hem van het hart, namelijk dat de mensen van onder andere de brandweer en de ambulancedienst niet te veel hinder moeten ondervinden van dergelijke verkeersremmende maatregelen. Hij heeft een politie-agent uit zijn familie al over een aansprakelijkheidssituatie horen vertellen en hij wenst daarvoor niet verantwoordelijk te zijn. Met betrekking tot de opmerking van de heer Van de Merbel dat er verschil zit in de omschrijvingen op het voorstel en op de agenda merkt de voor zitter op dat dit niet bewust zo gedaan is, doch dat het hier een omissie betreft, ontstaan tussen het maken van de agenda en het betreffende voorstel. Men kan voorts discussiëren of het wel optimaal is wat nu wordt voorgesteld, doch dan krijgt men weer een discussie over wat dan wel on der optimaal wordt verstaan. Hij constateert dat vrijwel door alle frac ties de opmerking is gemaakt dat er ten aanzien van de uitvoering geen duidelijkheid bestond. Hij licht toe hoe het college tot dit voorstel is gekomen. Er zijn geen deskundigen aan te pas gekomen, wél gebruikers. Een verkeersdeelnemer ziet op het moment dat hij door de verkeersremmer rijdt, dat hij op een gegeven moment naar rechts moet uitwijken. Dat is met een personenauto op zich niet zo heel gevaarlijk maar wel als men met grotere voertuigen rijdt, omdat men dan verplicht wordt over de fiets- suggestiestrook te rijden teneinde terug te kunnen komen op de rijweg. Hierover is binnen het college gediscussieerd en hij zegt zelf verant woordelijk te zijn voor het feit, dat het voorstel hier nu al ligt. Hij vindt het een levensgevaarlijke situatie juist daar waar fietsers en snelverkeer bij elkaar komen en daarover moet niet nogeens maanden gedis cussieerd worden alvorens andere maatregelen getroffen worden. De zaak is niet door verkeersdeskundigen bekeken; er is met de aannemer gekeken en het college is van mening dat de remmer verder de Parallelweg op zou moeten. De suggestie van de heer Van de Merbel er diverse instanties bij te betrekken, ontlokt de voorzitter de mededeling dat het langer zal duren alvorens men met de plannen op tafel kan komen. Het lukt dan zeker niet de zaak aanstaande dinsdag in de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu te krijgen; er zal dan een aparte vergadering belegd moeten worden waarvoor die deskundigen zouden moeten worden uitgenodigd. De remmer moet sowieso veranderd worden; daarvan is iedereen overtuigd. Behandeling in de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu houdt automatisch in dat de beslissing een maand wordt opgeschort. De heer G. de Vos kan zich geheel vinden in de woorden van de voorzitter. Gezien de relatie, die de gemeente met het bureau in Vught heeft, is hij echter van mening dat het mogelijk moet zijn - ook gelet op de huidige communicatiemogelijkheden - om betreffende stukken in ieder geval ter lezing in de commissievergadering van aanstaande dinsdag te kunnen heb ben. Buiten kijf staat, dat de zaak in de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu besproken moet worden. De heer Van de Merbel merkt op in eerste termijn te hebben gezegd, dat hij met het simpelweg verplaatsen van de verkeersremmer alleen niet con tent is. Hij heeft daarop een aanvulling gedaan, namelijk het vermijden van de in zijn ogen twee onnatuurlijke, voor fietsers zo gevaarlijke oversteekplaatsen, namelijk die bij de Beukenlaan en die ter hoogte van het viaduct wanneer men van Fijnaart naar Oudemolen of Nieuwemolen moet.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 263