4 valt te verwijten. Bovendien betekende een mogelijke deelname aan de verloting nog geen absolute zekerheid op afname van een kavel bouwgrond. De handelwijze van de heer Van Dis - dat is de meneer, die, alhoewel de brief niet aan hem gericht was, deze wel heeft opengemaakt en erop heeft gereageerd - Hierop interrumpeert de Voorzitter door met betrekking tot de naam Van Dis, de mededeling te doen, dat degene die in het huis woont van de familie De Ruiter niet degene is die meegedaan heeft aan de verloting. De brief is doorgegeven aan zijn broer, die sociaal en economisch aan de gemeente Fijnaart en Heijningen gebonden is. De heer Laros deelt mede, dat de bewuste Van Dis wèl de brief bestemd voor de familie De Ruiter heeft opengemaakt. De Voorzitter zegt dat dat niet de Van Dis geweest is, die de bouwgrond uiteindelijk heeft gekocht. De heer Van der Spek vervolgt zijn citaat uit het concept-antwoord: "De handelwijze van de heer Van Dis valt te betreuren. Aangezien hij echter voldeed aan de sociaal-economische criteria, heeft hij terecht aan de verloting meegedaan en zien wij geen reden om de grondverkoop aan hem terug te draaien". Dat is zijns inziens nog maar de vraag. Dat de verlo ting onder verantwoordelijkheid van de notaris plaatsvond, heeft niets te maken met het feit dat een zekere Van Dis op die kavel heeft inge schreven. Waar het om ging was dat degene waar de brief aan gericht was - de familie De Ruiter - die brief nooit heeft gekregen en dat een ander daarvan gebruik heeft gemaakt. Aan het eind van die paragraaf stelt het college nog: "Gelet op het bovenstaande zijn wij juridisch dan ook niet gehouden U alsnog een kavel bouwgrond aan te bieden". Dat is volgens zijn mening discutabel. Hij vindt dat het het college zou sieren wanneer het college toegeeft, dat een aantal dingen fout zijn gegaan, die, wanneer er goed was opgelet, voorkomen hadden kunnen worden. Daarmee doelt hij onder andere op het feit, dat een zekere Van Dis op die brief reageert en dat men op het gemeentehuis niet in de gaten heeft dat dat een ander is dan degene die op de nominatie stond om aan die verloting mee te doen. Hij kan zich voorstellen dat het college de gemaakte fouten niet op schrift wil erkennen, omdat dat bij een eventuele procedure zekere risi co's inhoudt. Maar uit de brief zou op z'n minst kunnen worden weggela ten, de op onjuiste of onvolledige gegevens gebaseerde afwijzing van elke verantwoordelijkheid. De gemeente is zijns inziens wel degelijk verant woordelijk voor een aantal zaken, die fout zijn gegaan. De V.V.D.-fractie vraagt daarom het college de concept-brief terug te nemen en zodanig te herschrijven dat de schuldvraag buiten beschouwing blijft en dat slechts een voorstel wordt beschreven in die brief die leidt tot de oplossing van het probleem. De heer Van de Merbel zegt dat het college voorstelt aan de familie De Ruiter een brief te zenden, waarin onder andere is opgenomen, dat de gemeente in deze geen schuld of grove nalatigheid valt te verwijten. Hij helpt het college dat hopen, maar hij kan het niet goed beoordelen, want hij heeft nog geen antwoord ontvangen op zijn schriftelijke vragen dien aangaande. Die vragen zijn op 26 juli ingediend bij het college en het had vanavond nuttig geweest dat de schriftelijke antwoorden daarop ter tafel hadden gelegen. Eén van de door hem gestelde vragen was, of er bij het college niet een lampje ging branden op het moment waarop een aanvraagformulier terugkwam van iemand, die geen aanvraagformulier toege zonden had gekregen, terwijl er aan de andere kant geen formulier terug kwam van degene aan wie er wel een toegestuurd was. Vooralsnog heeft hij sterk de indruk dat de gemeente - zonder te spreken van schuld of nala tigheid - toch in deze niet vrijuit gaat en dat op zijn minst sprake is

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 196