handeling zijn.
De heer Bienefelt zegt dat hij met name gesproken heeft over een onderne
mer aan de Kwartiersedijk, die in motorfietsen handelt, hetgeen hij een
uitstekend voorbeeld vond om hierop de door hem genoemde nuancering toe
te passen.
Naar aanleiding van de notulen merkt de heer Van de Merbel op dat in de
vorige vergadering is gesproken over de Boerendijk en de Kadedijk, waar
bij een viertal ingekomen brieven, gericht of mede gericht aan de raad,
werden behandeld. De meeste van die brieven zijn inmiddels door het
college beantwoord, doch hij mist het antwoord van het college op de
brief van de gebroeders Reijnders en hij zou hiervan graag in kennis
gesteld worden.
Voorts zou hij graag vernemen of het werk zelf geheel volgens plan ver
loopt.
Met betrekking tot de vraag van de heer Van de Merbel over de brief van
de gebroeders Reijnders, merkt de Voorzitter op dat zal worden nagegaan
of de brief beantwoord is en zo ja, dan zal de raad hiervan een kopie
krijgen. In antwoord op de vraag of het werk volgens plan verloopt, zegt
zij dat alles op schema ligt.
De heer Bienefelt merkt in aansluiting op zijn eerdere woorden op, dat
zijn fractie van mening is dat bij het passeren van een pand er te gemak
kelijk wordt geconcludeerd dat sprake is van een overtreder, waarbij zijn
fractie in eerste instantie denkt dat het om een ondernemer gaat. Zijn
fractie heeft bedoeld aan te geven, dat het college bereid moet zijn die
nuancering toe te passen. Het enige wat zijn fractie nadien hierover
heeft gezien is een artikel in de krant geweest, waarin stond dat het
college de ondernemers in de buitengebieden weert, hetgeen zijns inziens
nou niet direct erg genuanceerd is. Is het college van mening uitsluitend
op het goede pad te vertoeven, dan zou hij willen voorstellen deze mate
rie eens voor te leggen aan de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden dan
wel aan de raad.
De Voorzitter meent te kunnen concluderen, dat het college correct gehan
deld heeft. Kijkend naar het aantal genomen voorbereidingsbesluiten, ar-
tikel-19-proceduresheeft er steeds een correcte afweging plaatsgevonden
tussen wat wel en wat niet kan. Zij wijst erop dat voor elke wijziging
van een bestemmingsplan, dus elke artikel-19-procedure, de medewerking
van de provincie vereist is en het heeft geen zin zaken op te sturen,
waarvan vantevoren verwacht kan worden dat er negatief op beslist wordt.
In het buitengebied worden geen ondernemers getolereerd door de Provin
cie, die brengen namelijk risico's mee voor de daar aanwezige agrariërs.
De heer Bienefelt merkt op dat duidelijk moge zijn dat zijn fractie die
mening niet deelt. De taak van het college is ook mede namens de raad te
spreken en zijns inziens zijn er mensen in de raad die er wel nuances in
zien.
De Voorzitter zegt voor het handhaven van de wetten te zijn. Het kan niet
zo zijn dat alles wat gevraagd wordt gewoon door kan gaan.
De heer Bienefelt zegt dat er te ongenuanceerd wordt opgetreden en zijn
fractie streeft ernaar dat alles niet op één hoop wordt gegooid. Het
college moet een soort verplichting hebben om daar waar iets niet kan,
alternatieven aan te dragen omdat er vanuit gegaan moet worden dat zowel
de raad als de rest van de gemeente het op prijs stelt dat er een aantal
startende ondernemers zijn.
De Voorzitter is het niet eens met de stelling van de heer Bienefelt dat
er ongenuanceerd wordt gehandeld en de zaken te gemakkelijk worden afge
daan.
De heer Bienefelt zegt dat in de vorige raadsvergadering uitgebreid is
2