26 als je in een besluit zet dat er sprake is van een meerderheidsbesluit dat daarmee het besluit wordt ontkracht. Daar was hij het mee eens en heeft toen ook niet verder aangedrongen op vermelding van zijn stand punt. Nu ziet hij echter dat hetzelfde wel gedaan wordt bij collegebe- sluiten. Hij denkt dat daarmee ook een collegebesluit wordt ont-krach t. Bovendien vindt hij het niet getuigen van een consequente lijn. Collegebesluiten worden in beslotenheid genomen en dan past het niet om naar buiten te brengen dat twee collegeleden ergens voor zijn en een collegelid was tegen. Dat hoeft niet want dat is niet terzake doende. Tot slot nog even over zijn vragen over de navordering van de W.V.S.. De voorzitter zegt dat er al vaker over gesproken is, dat is terecht. Maar als de zaak over en weer niet voldoende uitgekristalliseerd is dan misstaat het een raadslid niet om daar nog even op terug te komen. Hij wil daar niet te lang meer bij stilstaan. Maar het is wel zo dat hij eerder heeft aangetoond dat het argument dat het college vorig jaar maart gebruikte om de saldireserve te gebruiken achteraf niet zo'n sterk argument bleek te zijn dan het college deed voorkomen. Nu vraagt hij het college daar alsnog op te reageren en krijgt hij op nieuw een verhaal waarbij toch weer een iets andere uitleg wordt gegeven aan het argument van vorig jaar. Hij stelt vast dat het rui terlijk toegeven van het ongelijk van het college, door de voorzitter blijkbaar wordt beschouwd als bestuurlijke zwakheid. Hij denkt dat het juist van krachtdadig bestuur zou betuigen wanneer het college haar ongelijk eens een keer zou bekennen. De voorzitter zegt dat het college de discussie over de W.V.S. wenst te besluiten. Zij zullen daar verder ook niet meer op reageren. Ten aanzien van de minderheids- en meerderheidsstandpunten zegt zij dat er van geschreven is wat er van geschreven is en ook daar gaat zij verder niet meer op in. De heer Van de Merbel geeft daar een andere vertaling aan maar het college neemt die vertaling toch niet over. Met betrekking tot de brief van de M.C. heeft zij al eerder in de richting van de heer Bienefelt gezegd dat in het kader van de herinde ling teruggekomen zal worden op de functiewaardering. Het is niet uitgesloten dat straks van de raad nog een financiële inspanning wordt gevraagd om bepaalde te zaken te honoreren. Daarmee heeft zij de vragen ook in de tweede termijn beantwoord. De heer Breure wil nog reageren op het antwoord van de voorzitter inzake het afdekken van de mesthoop bij Loonbedrijf Fijnaart. Dat afdekken is geen probleem voor de gemeente. Hoe Loonbedrijf Fijnaart dat doet is zijn zaak. Zoals de mesthoop daar bij het Loonbedrijf is opgeslagen komt er sowieso geen vocht in het grondwater want er zijn goede voorzieningen voor getroffen. Dat zou wel het geval zijn wanneer de kippemesthopen bij iedere agra riër individueel op het land ligt. Voor wat betreft die verzuring. Dat zijn puur veronderstellingen en dat is op geen enkele basis gebouwd. Dat komt in ieder geval niet van het grondwater van die kippemest. Het kan ook nooit van regenwater komen, want die hoop is zo droog dat dat regenwater allemaal wordt opgenomen. Ten aanzien van de klacht van een van de bewoners zegt hij dat hij zich niet kan voorstellen dat die terecht zijn want hij heeft nog nooit iets geroken. Wanneer nu Loonbedrijf Fijnaart wordt belemmerd in zijn opslag van kippemest, dan is het gevolg dat ieder bedrijf zelf

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 164