22
Rondvraag
De heer Van de Merbel wenst allereerst te spreken over de inspraakver
ordening. Bij de behandeling van de inspraakverordening in de vergade
ring van 15 december 1994 is hem toegezegd dat hij nog antwoord zou
krijgen op de herhaaldelijk door hem gestelde vraag over het beklag-
recht van burgers. Nu hij een half jaar ouder is heeft nu nog altijd
geen antwoord ontvangen. De vraag is dan ook wat is uw antwoord.
Ten aanzien van het Pestalozzihuis het volgende.
Op 17 januari is er een vergadering geweest van de commissie Pestaloz
zihuis. Is er van die vergadering een verslag gemaakt en zo ja, waarom
heeft hij dat verslag nog niet toegezonden gekregen.
Vervolgens merkt hij op dat door een autobedrijf in onze gemeente
schrikdraad is aangebracht rondom een bedrijfsterrein. Dat terrein
ligt binnen de bebouwde kom van Fijnaart. Zijn vraag is of dit zo mag,
of hier vergunning voor nodig is en vindt ook het college dit een
acceptabele vorm van beveiliging? Zijn bezorgdheid geldt niet zozeer
de potentiële autodieven, maar hij maakt zich wel wat zorgen over
bijvoorbeeld spelende kinderen die onder stroom kunnen komen te
staan.
Ten aanzien van de speelveldjes, het volgende.
Meerdere speelveldjes in ons dorp zijn vervuild door hondepoep en het
grasveldje aan de Pr. Christinastraat, schijnt zelfs gebruikt te
worden om daar paarden hun nogal grote behoefte te laten doen.
Hij vraagt het college om in de Niervaert Post een stukje te schrijven
waarin een beroep wordt gedaan op het fatsoen en de burgerzin van alle
dierenliefhebbers
Tot slot nog de brief van de medezeggenschapscommissie, een bericht
aan de raadsleden.
Naar aanleiding van deze noodkreet van de Medezeggenschapscommissie,
vraagt hij aandacht voor de volgende opmerkingen.
Ten eerste: een jaar geleden heeft de raad f. 35.000,= uitgetrokken
t.b.v. een functiewaarderingsonderzoek en dankzij deze informatieve
brief van de medezeggenschapscommissie moeten we nu vaststellen dat er
op een uitermate onzorgvuldige wijze uitvoering is en wordt gegeven
aan dat raadsbesluit.
Ten tweede: het is voor hem onbegrijpelijk en onacceptabel dat een
door de raad benoemde gemeentesecretaris als hoofd van dienst kenne
lijk niet of zeer onvoldoende betrokken wordt bij de uitvoering van
dit functiewaarderingsonderzoek.
Ten derde: hij heeft begrip voor de diepe teleurstelling van de mede
zeggenschapscommissie en ook voor hun mening dat deze gang van zaken
getuigt van minachting van het personeel.
Ten vierde: elk initiatief van deze raad om in deze slechte situatie
verbetering te brengen wordt in principe door hem ondersteund.
Vervolgens wil hij nog even ingaan op antwoorden die hij heeft gekre
gen op schriftelijke raadsvragen.
In de eerste plaats wil hij reageren op de beantwoording van zijn
vragen over de presentatie van een meerderheidsbesluit van het college
en over de handhaving daarvan. Hem is nog niet duidelijk om welke
zakelijke reden het college in haar brief aan een ingezetene heeft
vermeld dat een lid van het college zich niet kon vinden in het colle-
gebesluit om de hoogte van een geplaatste erfafscheiding te laten
terugbrengen tot maximaal 1 meter. Dit collegebesluit is op de hier
gebruikelijke wijze achter gesloten deuren genomen. Normaal gesproken
behoort dus niemand buiten het college te weten of er binnen een