10
hetgeen er gesuggereerd is, men is altijd bereid te knokken voor
zaken, maar in dit geval betreft het gewoon grenzen die door het
ministerie van VROM opgelegd worden en die niet overschreden kunnen
worden. Het scheve beeld wordt gegeven door het feit dat er gewerkt
wordt met gegevens van 1986 maar dat is een landelijke zaak. Zij meent
dat zij hiermee ook een stuk inzicht heeft gegeven aan de heer Biene-
felt over het feit dat het tamelijk ingewikkeld is. Het college is
bereid de stukken die men op heeft moeten sturen naar het Ministerie
voor de raadsleden ter inzage te leggen in de map onbenoemde stukken.
Het is een vrij ingewikkelde materie en dat laat zich niet bij een
ingekomen stuk behandelen.
De heer Bienefelt wil opmerken dat het er hem om gaat om op bepaalde
afstand van die rijksweg met een dB-meter te meten. Het aantal deci
bels is maatgevend voor wat men bij een bepaalde grens verstaat onder
geluidshinder. Bij 66 dB komt men in de buurt van waar er maatregelen
getroffen moeten worden. Hij zou graag willen weten welke huizen in
Fijnaart er boven die 66 dB zitten.
De voorzitter antwoordt dat die grens op 66 dB lag en is nu naar 65 dB
gebracht. Men kan proberen daar iets zichtbaar van te maken, maar dat
kan niet meer voor de vakantie. Maar men onderscheidt een A en een B-
lijst. De A-lijst moet op termijn tot sanering leiden, maar er zijn
heel minimale gelden voor beschikbaar en men heeft heel die problema
tiek uitgelegd.
De heer Van de Merbel meent dat de voorzitter hem niet goed heeft
begrepen. De opgave aan het ministerie is correct volgens de bestaande
regels, maar het geeft wel een scheef beeld van de echte situatie. Dat
heeft hij naar voren willen brengen en zijn vraag is of men er nog
iets aan kan doen. Kan men nu nog een brief sturen dat de opgave die
men indient een aantal woningen omvat die wel voor geluidswerende
maatregelen in aanmerking komen, maar dat er een aantal woningen niet
op de lijst staan, waarvan de bewoners ook veel geluidsoverlast onder
vinden.
De voorzitter zegt dat de opgave aan het Ministerie voor een bepaalde
datum binnen moest zijn. Zij heeft de heer Eker toegezegd dat het
college een aanvullende brief zou sturen naar het Ministerie, hetgeen
bij de heer Van de Merbel bekend is.
Dit laatste wordt door de heer Van de Merbel ontkend.
Hierna onstaat een discussie waarna de heer Haverkamp te kennen geeft
bezwaar te maken tegen een dergelijke manier van vergaderen.
Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet voor ingrijpend
onderhoud Julianaschool
21e wijziging gemeentebegroting 1995.
De heer Laros vraagt naar de reden waarom dit voorstel pas nu in de
raad wordt gebracht. Het Ministerie heeft op 16 juni 1994 al een
goedkeuring verleend en men vindt dit toch wel een beetje laat. Boven
dien begrijpt men de 40-60 jarige cyclus niet goed en wil daar graag
enige toelichting op.
De heer Breure wil graag weten wat het risico is, want er wordt ge
praat over termijnen, zelfs hele lange termijnen van 60 jaar. Wat is
het risico wanneer zo'n school maar 30 jaar zal bestaan.
Wethouder De Jong antwoordt op de vraag van de heer Laros over het
moment van het in de raad brengen, dat men uiteraard bekend is met de
aanvraag van de Protestants-Christelijke school in Fijnaart. Alleen
heeft het zo lang moeten duren omdat onder andere Welstand zeer laat