8
voor jongeren die anders langs de straat zwerven."
De heer Van de Merbel zegt dat wanneer het de bedoeling is dat de raad
met de concept-brief akkoord gaat hij daar toch wel een paar kantte
keningen bij wil maken. Hij vindt dat voor wat betreft de subsidiever
strekking aan het bestuur van deze nuttige instelling die op dezelfde
wijze moet verlopen als bij alle andere instellingen. Men geeft andere
verenigingen ook tussentijds een voorschot en daarna wordt men geacht
een keer af te rekenen. Hij vindt het ook heel correct dat men aan de
Stichting Jongerenbegeleidingsgroep opdraagt dat men een activiteiten
verslag overlegt en een financieel verslag. Maar men schrijft ergens:
een rekening-overzicht. Hij denkt dat het hier een nieuw begrip
betreft in subsidieland. Hij meent dat men er goed aan zou doen wan
neer men zonder onderscheid des vereniging te werk zou gaan bij het
verstrekken van subsidie. Wat is de opzet van het college? Dat men
gewoon geld krijgt bij voorschot en naderhand een jaarrekening over
legt of men moet dus voor ieder akkefietje een rekening op het gemeen
tehuis brengen.
De voorzitter antwoordt dat men niet voor ieder akkefietje een reke
ning op het gemeentehuis brengt. Er is een voorschot overgemaakt maar
men moet wel rekening en verantwoording afleggen over dat voorschot.
In het verleden zijn daar afspraken over gemaakt en die moet men
nakomen. Voor wat betreft hetgeen de heer J. de Vos zei wil zij opmer
ken dat de brief waarover hij spreekt niet bij het college is binnen
gekomen
De heer Bienefelt zegt dat de heer J. de Vos opmerkte dat wanneer er
in Fijnaart een dependance komt van de sportschool in Heijningen, de
jongelui een kans krijgen zich te verpozen. Hij meent zich te herinne
ren dat vanwege deze zelfde redenering enkele jaren geleden juist het
jeugdhonk is opgericht. Hoewel natuurlijk alles went kan hij zich nog
goed herinneren dat men er toch wel wat moeite mee had voor deze
activiteiten toch behoorlijke sommen geld op te hoesten. Want zei men
er zijn natuurlijk een heleboel andere groepen jongeren die ook best
een of ander onderkomen willen hebben. Het kan niet zo zijn dat men
die doelstelling al weer weg moet gooien. Men meent dat er heel goed
gewerkt wordt in het Jeugdhonk, mede door de vrijwilligers die daar
werken en ook door de heer Van Steenbergen die zich daarvoor inspant.
Maar het is niet zo dat wanneer men in dat Jeugdhonk niet in een
afdoende behoefte kan voorzien dat men de illusie moet hebben daar een
sportschool bij te slepen. Het is met sportscholen zo dat er niemand
is die een sportschoolhouder tegenhoudt om hier een zaakje te begin
nen. Hij denkt dat er af en toe wat impulsen gezet kunnen worden in
het Jeugdhonk en dat het niet zo moet zijn dat men daar weer een
andere zwaai aan moet geven door te zeggen: "laten we het eens gaan
proberen met een sportschool." Men heeft veel respect voor de mensen
die in het Jeugdhonk aan het werk zijn en niet zo maar weer iets
anders uit de grond halen.
De heer Van de Merbel wil nog reageren op hetgeen de heer Bienefelt
heeft gezegd. Zijn opmerking dat destijds alle fracties wel min of
meer bezwaar hadden tegen het financieren van het Jeugdhonk wil hij
toch wel even rechtzetten. De voorganger van Groenlinks destijds, had
daar geen enkel bezwaar tegen. Men heeft steeds het belang van een
Jeugdhonk onderschreven. Het is bepaald geen luxe zaak geworden. Naar
zijn mening is het ook door vrijwilligers nog steeds op een bijzonder
goede wijze geleid. Dan vindt hij het jammer, wanneer er van gemeente
wege wellicht wat anders met deze instelling wordt omgegaan voor wat
de subsidie betreft, dan met andere verenigingen.