32 Onroerende Zaakbelasting voor het jaar 1995 in de gemeente zijn ver spreid. Ongetwijfeld zullen er mensen zijn, die een verzoek indienen of al ingediend hebben om kwijtschelding. In de vorige raadsvergade ring is afgesproken dat er binnenkort, althans nog voor de zomervakan ties, in de commissie Financiën gesproken gaat worden over een eventu ele verruiming van het kwijtscheldingsbeleid. Zo mogelijk nog ingaande 1995. Hij vraagt nu of het college de afhandeling van de verzoeken om kwijtschelding wil aanhouden totdat er voldoende duidelijkheid bestaat over het toe te passen kwijtscheldingsbeleid. Graag zou hij van het college horen hoe de stand van zaken is voor wat betreft de zogenaamde buurtpreventie. Hoe ver zijn de plannen daartoe gevorderd en wanneer komt men met concrete voorstellen naar de raad. Is dat ook nog voor de zomervakanties, dat is altijd een gevoelige periode voor mensen die wat tekort komen. Het zou leuk zijn wanneer er dan nog iets is gere geld. De voorzitter antwoordt dat met betrekking tot de dekking van het Werkvoorzieningschap er hem al eens eerder in een vergadering een antwoord is gegeven. Namelijk in een commissie Financiën. Men zal er nog eens naar kijken, maar er is mondeling al twee maal met hem over gesproken. Met betrekking tot de nevenfuncties van raadsleden, inclu sief de voorzitter, heeft zij begrepen van de secretaris dat die brief de deur uitgaat, dus dat is ook geregeld. Met betrekking tot Onroeren de zaakbelasting stelt hij de vraag die hij al eerder bijna letterlijk heeft gesteld in de commissie Financiën en anders in een raadsvergade ring. Het college heeft daarop geantwoord dat men voor 1995 het kwijt- scheldingsbeleid niet zal doen en dat men de zaak ook niet zou aanhou den. Dat is in een eerder stadium al tegen hem gezegd. Over zaken met betrekking tot de buurtpreventie en of men naar de raad komt voor de zomervakantie, dat zal er vanaf hangen. Zij heeft daarover een paar keer contact gehad met de politie en een dezer dagen nog eens een keer. Het ligt in de bedoeling dat men met de wijk "Westkreek" bij elkaar komt begin juni, de 10e of de 6e juni, daaraan voorafgaand is men momenteel bezig bij de politie te kijken of het project wat men in Oudenbosch heeft of dat ook toegepast zou kunnen worden hier in Fijn aart en Heijningen. Mocht er geld mee gemoeid zijn, dan zal men daar op terug komen, maar de afspraken met de "Westkreek" zullen worden gemaakt. De heer Van de Merbel reageert door op te merken dat er weliswaar is gesproken over die navorderingen in een commissie Financiën, alleen zijn er naar aanleiding daarvan raadsvragen gesteld op 18 oktober. Hij meent dat de voorzitter haar toezegging dat nog eens na te kijken gestand zou moeten doen, want dit wordt natuurlijk een beetje al te lang. Wat betreft de nevenfuncties, moet hij zeggen dat hij vandaag wel een briefje van het college heeft ontvangen, maar daar staat alleen maar in dat men dat zo spoedig mogelijk zal gaan doen. Hij vraagt zich af of men hem dat niet per omgaande had kunnen laten weten als er niet meer in staat dan dat. Dit schiet niet op. Het is een kwestie van een wettelijk voorschrift, waar het college eigenlijk ook zonder raadsvragen aan moet voldoen. Hij vindt het een beetje vreemd wanneer men in januari daaraan herinnerd wordt, men in mei gaat schrijven dat men het zo spoedig mogelijk gaat doen. Hij zou zeggen: Doe dat, en doe het op een manier die ook recht doet aan de eigenlijke betekenis daarvan, zoals in Zevenbergen, daar legt men het niet alleen voor de raadsleden ter inzage, maar het is ook gepubliceerd in "Het Midden" en men legt het voor iedereen die daar belangstelling voor heeft ter inzage. Hij meent dat dit een stukje openheid en openbaar-

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1995 | | pagina 128