4
krijgt men een soort generaalsbewind. En daar zit ook niemand op te
wachten. De Raad van State heeft de gevolgde tactiek afgewezen en dat
heeft men met zijn allen te respecteren. Overeind blijft naar zijn
gevoel, dat daar waar het nodig is, de gemeenteraad een bepaald stand
punt inneemt voor wat betreft personele samenstelling van een commis
sie. De gemeenteraad moet in voorkomende gevallen steeds aangeven, wat
er dient te gebeuren. Af en toe maakt men daarbij fouten, qua invul
ling, qua methodiek of wat dan ook. Het doet verder aan de eigenschap
pen van die keuzes niets af.
De voorzitter merkt op dat diegenen die het stuk gelezen hebben,
kunnen zien, dat de zaak waarom het ging niet beoordeeld is door de
Raad van State. De Raad van State heeft gekeken of het college in
beroep kon gaan op basis van het delegatiebesluit. Dat delegatiebe
sluit was niet perfect. En de Raad van State is niet toegekomen aan de
beoordeling van de vraag of men juist gehandeld heeft, maar men is
afgegaan op een procedure-foutje. Het betekent niets ten aanzien van
een verloren prestige-kwestie, dat is het voor het college en de raad
ook niet geweest en dat wil zij er ook niet van maken.
De heer Van de Merbel heeft nog een enkele opmerking. De zaak heeft
twee keer bij de Raad van State gediend. De eerste keer heeft de
voorzitter van de Raad van State het beleid van het college inhoude
lijke afgekeurd en heeft daar dus een duidelijke uitspraak in gedaan.
Daar is men toen als gemeente tegen in verzet gegaan en bij dat in
verzet gaan, heeft men inderdaad een bok geschoten, overigens heeft
men daar in november 1993 uitvoerig op gewezen, dus dat is allemaal
voorbij. Naar zijn mening liggen de zaken zo en niet anders.
De voorzitter bestrijdt dat de zaken zo liggen, want toen de gemeente
in beroep gegaan is, heeft men gekeken naar het delegatie-besluit en
men heeft datgene wat in een eerder stadium gezegd is, niet herhaald
en dat had men wel moeten doen, wilde men de zaken echt beoordeeld
hebben.
De ingekomen stukken 01 tot en met 18 worden vervolgens conform het
voorstel voor kennisgeving aangenomen.
De heer Van den Baard zegt naar aanleiding van ingekomen stuk nummer
19 (schrijven van de bewoners van de Molenstraat d.d. 28 maart 1995
inzake de verkeersveiligheid Molenstraat) dat het college in haar
antwoord-brief aangeeft in de loop van het jaar reeds verkeersremmende
maatregelen te willen nemen. Afgaande op de snelle besluitvorming van
deze maatregelen aan de Parallelweg, heeft zijn fractie er vertrouwen
in dat dit ook zo snel aan de Molenstraat kan gebeuren. Ook is het
wellicht mogelijk de BBA en de plaatselijke transportbedrijven, die
veelvuldig van deze wegen, met name in de bebouwde kom, gebruik maken,
een brief te sturen met het verzoek hun chauffeurs, minder snel te
laten rijden, met name op de uren vroeg op de dag. Hij heeft begrepen
dat de dijk dan met flinke snelheid genomen wordt en de huizen en
alles staan te trillen. Hij hoopt dat daar een brief over kan worden
verzonden.
De heer Jde Vos wil burgemeester en wethouders een complimentje
geven voor de snelle afhandeling. Hij heeft de vorige keer om een
brief gevraagd naar de bewoners en die is in een maand tijd daar in de
bus gevallen.
De voorzitter antwoordt op datgene wat de heer Van den Baard gesteld
heeft, dat het niet zo snel zal gaan om verkeersremmende maatregelen
te nemen in de Molenstraat. Men weet dat er plannen zijn om Wilhelmi-