-8-
hoge vrachtwagens uit de Leeuwerikstraat/Reigerstraat worden gemeden.
Als de heer Van de Merbel het dus goed begrijpt weet het college zelf nog
niet wat voor soort poort dat wordt.
De voorzitter zegt dat het college wel een idee heeft van het soort poort
dat er komt eventueel gecombineerd met een wegversmalling.
Ter plekke moet echter nog worden bekeken wat de mogelijkheden zijn.
De heer Van de Merbel vraagt om maar meteen een wegversmalling aan te
brengen anders wordt de snelheid er niet uitgehaald.
De voorzitter wil er nogmaals op wijzen dat het hier nu gaat om het
bouwverkeer, het vrachtverkeer dat zich door de
Leeuwerikstraat/Reigerstraat beweegt met een te hoge snelheid. Als er nu
voor wordt gezorgd dat het vrachtverkeer niet meer via die weg Oost III in
kan dan is al 80% van de problemen van de bewoners opgelost. Wanneer
straks de definitieve inrichting aan de orde komt van de Koolmees kan
aandacht worden besteed aan hetgeen de heer Van de Merbel nu naar voren
brengt
De heer Van de Merbel had begrepen dat het ging om werklieden die met hun
luxe wagen naar het werk kwamen en te hard reden.
Vervolgens wordt ingestemd met de concept-reactie zoals die ter inzage
heeft gelegen voor de raadsleden.
De heer Van de Merbel merkt alvorens de voorzitter over gaat tot
behandeling van het volgende agendapunt, op dat hij een stuk mist op de
lijst van ingekomen stukken. Dat is een brief van de heer Van Steenbergen
van 15 april 1993, gericht aan de leden van de raad. Deze brief handelt
over het jongerenwerk en is volgens zijn informatie voor 25 april
jongstleden bij de gemeente ingediend. Om die reden zou die dus als
ingekomen stuk aan de orde gesteld moeten worden tijdens deze vergadering.
Hij wil graag horen waarom die brief nu niet op de lijst van ingekomen
stukken staat.
De voorzitter zegt daar geen antwoord op te kunnen geven omdat zij dat
niet weet.
Zij zal dit nagaan.
De heer Van de Merbel wil daar het volgende aan toevoegen.
Wanneer de mensen van het jongerenwerk brieven schrijven aan de gemeente
dan gaat er nogal eens wat mis. Tegen hun wil komt een brief in de krant,
en nu komt een brief niet daar terecht waar die had moeten zijn en dat was
in deze raad. Hij vindt dat hier sprake is van vrijwilligers die een goed
stuk werk leveren en alleen al om die reden hebben zij recht op een
zorgvuldige behandeling van hun correspondentie. Aangezien de betreffende
brief hier nu niet ter inzage heeft gelegen wil hij nu niet ingaan op de
inhoud van die brief maar een volgende vergadering komt hij daarop terug
wanneer de brief wel op de lijst van ingekomen stukken is vermeld.
Waar hij ook nog op terug komt is een brief van 4 mei jongstleden, gericht
aan raadsleden en handelend over onder meer een persbericht inzake het
jongerenwerk. Het college dringt er bij de raadsleden op aan zich in de
openbaarheid van commentaar te onthouden op een bepaalde privacygevoelige
zaak. Spreker zegt dit een nogal betuttelende brief te vinden. Als
raadslid denkt hij zelf te kunnen uitmaken.
De Voorzitter ontneemt hierop de heer Van de Merbel het woord. Zij wil na
de raadsvergadering de fractievoorzitters spreken; wederom gaat de heer
Van de Merbel over de schreef.
De heer Van de Merbel begrijpt niet waarom.
De Voorzitter zegt dat als men elkaar onderling niet meer vertrouwt en er
geen afspraken meer in onderling overleg - waarbij de heer Van de Merbel
zelf aanwezig was - kunnen worden gemaakt, zij zich afvraagt waar men in
vredesnaam mee bezig is.
Hierop vraagt de heer Van de Merbel wat voor gesprek dat dan wel geweest
is, want hij zegt van niets te weten.
De Voorzitter deelt hem mede, dat hij een keurige brief van het college