13 Verder merkt hij op dat het college in het voorstel en het besluit spreekt over de familie Bom. Het is misschien beter te spreken over mevrouw N.Bom die tenslotte de aanvraagster is. Hij heeft deze discussie willen opzetten, met medewerking van anderen, hij heeft begrepen dat ook de WD om deze behandeling heeft gevraagd, om juist het college te doen waken voor precedentwerking. Hij is van mening dat nu er toezeggingen tot beperkingen zijn gedaan, de precedentwerking in belangrijke mate zal worden beperkt. Door zijn fractie zal dan ook met dit voorstel met de clausules erin te leven zijn. Hij wil niet de illusie wekken dat hij tegenstander is van dit stukje volksontwikkeling, hij denkt dat men dat zo veel mogelijk moet stimuleren. Nogmaals, dit is geen verwijt in de richting van de aanvraagster, maar in de richting van het college, alles moet volgens de regels gebeuren. De heer Bienefelt vertelt dat hij een poos geleden een biografie heeft gelezen over iemand die ook in een kleine boerenschuur is begonnen. Daarmee is het niet slecht afgelopen. Die biografie ging over de familie Dreesman. Wat zijn fractie nu aantreft is een wat aangekleder voorstel dan het eerste. In het eerste voorstel was het wat te ruim omschreven. Het ging niet zozeer om de 30 of 40 meter maar het ging om het pand Kadedijk 79. Verder discussiërend heeft zijn fractie gezegd dat zij denken dat het goed is voor de algemene gang van zaken, ook ten opzichte van andere mogelijke ondernemers om dat zaakje dus een beetje aan te trekken en daar wat specificaties bij neer te leggen. Hij denkt dat dat, gehoord de discussie aardig gelukt is en zijn fractie heeft daar vrede mee. De voorzitter merkt op dat de heer De Vos gerelateerd heeft aan de activiteiten bij de Cash and Carry in het verleden. Op basis van artikel 352 van de toen geldende bouwverordening was er niets tegen de uitbreiding te doen. De heer Van der Spek zegt in tweede termijn dat de Raad van State er maar niet bijgehaald moet worden, want die toetst aan de wet. De raad is vanavond ook bijeen om te toetsen aan de wet en aan het beleid en men kan tegenstemmen. Het gaat er vanavond om of de gemeente vrijstelling verleent of niet aan mevr. Bom voor de zaak die zij daar wil hebben. Verder heeft de heer Van der Spek gezegd dat hij tijdig aan de bel trekt wanneer er een soortgelijke zaak aan de orde komt. Dit is echter ook zijn plicht als raadslid. Wat betreft hetgeen de heer Van de Merbel heeft gezegd over gewoonterecht merkt zij op dat de raad ongeveer 2 maanden geleden een briefje heeft gekregen over de 15 woningen die bij de Fendertshof gebouwd gaan worden en daarvoor is er ook al eens een briefje uitgegaan voor de woningbouw in plan Oost. Dus het is echt gewoonterecht. De heer Van de Merbel heeft gelijk als hij zegt dat men zich moet houden aan de Wet op de Ruimtelijke Ordening, maar het college is helemaal niet bezig de wet buiten spel te zetten. De heer Van de Merbel kent haar goed genoeg om te weten dat zij daar geen voorstander van is. Ze vindt het eerlijk gezegd niet prettig van de heer Van de Merbel te horen dat zij als voorzitter van de raad en tevens portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening bewust bezig is met de zaak wat te kleineren. Zij wil de heer Van de Merbel daarin best een stukje genoegdoening in geven, maar zij vindt dat de heer Van de Merbel haar niet mag verwijten en ook het college niet dat zij bewust bezig zijn met zaken anders voor te stellen dan ze zijn. Ten aanzien van de genoegdoening die zij wil geven zegt zij dat zij morgen aan een van de ambtenaren zal vragen of dat die met de meetlat naar het winkeltje gaat en daar de oppervlakte op gaat meten. Ze denkt dat het goed is dat de afmetingen voor de toekomst vast gelegd worden, zodat daar in ieder geval nooit misverstand over kan bestaan. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 78