11 Wat betreft de opmerking over de procedure, die de heer Van de Merbel geplaatst heeft, zegt zij dat de procedure geen andere is dan die anders gevolgd wordt, wanneer er ergens een voorbereidingsbesluit ligt. Op het perceel van de familie Bom ligt het voorbereidingsbesluit voor het landelijk gebied. En in het verleden is meerdere malen dezelfde procedure gevolgd zoals die nu gevolgd wordt. Zij geeft aan dat het hier gaat om een stuk gewoonte die al gold voor haar tijd. Als een meerderheid van de raad van mening is dat die gewoonte veranderd moet worden dan moet daar een apart voorstel voor komen. Wat betreft de vraag van de heer Van de Merbel of dit plan past binnen het eerder gevormde beleid ten aanzien van winkelvoorzieningen zegt zij dat als men zich daar op zou richten vele zaken in Fijnaart en Heijningen niet aan de Voorstraat en Molenstraat gevestigd zouden zijn en van tijd tot tijd nieuwvestigingen plaatsvinden van aan huisgebonden beroepen. Het geven van cursussen door mevrouw Bom kun je vergelijken met een aan huis gebonden beroep. Er zijn in Fijnaart en Heijningen meerdere plaatsen van aan huisgebonden beroepen. Bijvoorbeeld aan de Boomgaardstraat kan men eieren kopen. Er is ergens een partyservice gevestigd. Men zou eens nadrukkelijk rond moeten kijken buiten de Voorstraat en Molenstraat. Dan zou men toch tot de conclusie komen dat er best wel meer bedrijvigheid buiten die twee straten is. Daarnaast heeft de heer Van de Merbel gevraagd of dat de beoogde vrijstelling niet haaks staat op de eerdere weigering om aan de Pr. Margrietstraat de uitoefening van detailhandelsactiviteiten met een videotheek toe te staan, en zo nee wat is dan het wezenlijke verschil. Hoewel besturen continu is, moet het college zeggen dat zij nooit als collegeleden betrokken geweest zijn bij de kwestie van de Pr. Margrietstraat. Dan is het altijd moeilijk te zeggen wat toen de motieven van het college geweest zijn en waarom ze er toen niet in meegegaan zijn. Wel kan zij er van zeggen, dat het een woonhuis betrof. De garage bij de woning werd ingericht als detailhandel. Dat zou er toe leiden dat er voor de opslag van allerlei materialen voor huishoudelijk gebruik ruimte gecreëerd moet worden waarvoor dan weer een bouwvergunning aangevraagd zou moeten worden. Dan zou men dus in strijd met het bestemmingsplan komen. Daarnaast kan zij zich ook heel goed indenken dat het aantrekkend karakter van een videotheek voor verkeer toch de nodige moeilijkheden met zich meebrengt. Bovendien heeft de Raad van State in deze kwestie uitgesproken dat het college in zijn gelijk stond. Wat betreft de derde vraag van de heer Van de Merbel of de gemeente niet te lichtvaardig omspringt met vrijstellingen ex artikel-19- van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en loopt de gemeente daarmee niet de kans om door de provincie teruggefloten te worden, denkt zij dat dat niet zo is. Het college is zeer zeker niet lichtvaardig met de aanvraag van mevrouw Bom omgegaan. Het college heeft vooraf op ambtelijk niveau overleg gevoerd over de aanvrage van mevrouw Bom. Het is niet zo maar pats-boem de vergunning verlenen. Er is vooraf overleg met de provincie gevoerd. Aan de raad is de beslissing om te stemmen vooraf tegen het voorstel van het college om de vrijstelling te verlenen. Verder merkt zij op ten aanzien van de vrees die verschillende raadsleden hebben uitgesproken dat mevrouw de activiteiten wel eens uit zou kunnen gaan breiden, dat het college bereid is het ontwerp- raadsbesluit aan te vullen met wat beperkingen en tevens toe te voegen dat wanneer mevrouw Bom ophoudt met haar activiteiten, de vergunning ook niet meer geldig is.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 76