9
Ten eerste wil hij het hebben over de behandelingsprocedure. Het verzoek van
mevrouw Bom om toestemming is bij de gemeente ingekomen op 3 februari 1993.
Nadat dit verzoek was ingekomen had het college de wettelijke verplichting
om de raad daarvan onverwijld in kennis te stellen. Het college heeft zich
niet aan die wettelijke bepaling gehouden, want als raadslid werd hij pas op
9 april 1993, dus na ruim twee maanden, van het verzoek in kennis gesteld.
Dat is toch wel een al te ruime uitleg van het begrip "onverwijld".
Omdat het college de raadsleden te laat heeft geïnformeerd, hebben zij niet
tijdig kunnen beoordelen hoe men in dit geval een beslissing op het verzoek
moet nemen. Daar staat namelijk een termijn voor van een maand. Die termijn
is in wezen al op 2 maart jl. verstreken. Het college heeft zelf in een
brief aan de raadsleden gezegd dat men binnen een week moest reageren, maar
die termijn van een week is niet gebaseerd op de wet. Dat is een door het
college willekeurig gekozen termijn.
Overigens heeft hij in zijn brief gewezen op enkele andere tekortkomingen,
zoals ondermeer het tijdstip waarop de raadsleden geïnformeerd zijn. Het is
daags voor Goede Vrijdag verzonden. Het kan best zo zijn dat andere
raadsleden dit stuk pas onder ogen is gekomen nadat zij terug waren van de
paasvakantie. Hij heeft het zelf wel op 9 april jl. gelezen en direct actie
ondernomen. Hij is toen naar het gemeentehuis gegaan om te kijken wat er ter
inzage lag. Daar lag echter niets ter inzage, hoewel dat wel in de brief
stond. Ook op dat punt is het college niet al te zorgvuldig geweest. De
procedure tot nu toe getuigt niet van al te veel zorgvuldigheid,
integendeel. Hij maakt daartegen bezwaar. Over de inhoud van het voorstel
heeft hij in zijn brief ook wat vragen gesteld. Aangezien zijn collega's
hiervan geen kennis hebben kunnen nemen, moet hij ze nu voorlezen.
Hij citeert:" Past de door Uw college beoogde vrijstelling wel binnen een
eerder geformuleerd beleid, volgens hetwelk winkelvoorzieningen
geconcentreerd worden in de Molenstraat en de Voorstraat. Staat de nu
beoogde vrijstelling niet haaks op een eerdere weigering om aan de Pr.
Margrietstraat de uitoefening van detailhandelsactiviteiten (een videotheek)
toe te staan en zo nee, wat is dan het wezenlijke verschil tussen wat nu op
tafel ligt en wat toen op tafel lag." Hij merkt hierbij op dat hij nu
spreekt over de videotheek destijds aan de Pr. Margrietstraat. Hij zou er
ook de videotheek aan de Hazelaarstraat nog aan toe kunnen voegen. Misschien
dat er met enig nadenken nog wel andere voorbeelden te noemen zijn.
Een derde vraag die hij gesteld heeft is de volgende: Wordt er van
gemeentewege in het algemeen niet te lichtvaardig omgegaan met
vrijstellingen ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en
lopen we daardoor niet de kans door de provincie te worden teruggefloten.
Het zij nu in dit geval of anders zodra het aanvragen gaat betreffen,
waarmee een meer algemeen belang is gemoeid.
Hij merkt overigens nog op dat een gedeelte van de beantwoording op zijn
vragen terug is te vinden in het raadsvoorstel. Hij zou echter toch graag
nog wat nadere toelichting ontvangen op de drie concrete vragen die hij
zojuist nogeens geformuleerd heeft.
De heer Van der Spek zegt dat het genoegzaam bekend zal zijn dat zijn
fractie voorstander is van het vrije ondernemingsschap. Naar aanleiding van
het voorstel van burgemeester en wethouders heeft zijn fractie toch wel
enkele kritische vragen. In de tijd dat hij in de raad zitting heeft zijn er
legio van dit soort artikel-19- verzoeken geweest. Zijn fractie is zo
langzamerhand tot de conclusie gekomen dat de medewerking van het college
aan deze aanvraag de schijn wekt dat de medewerking willekeurig is. De heer
Van de Merbel heeft ook al een paar voorbeelden genoemd van artikel-19-
procedures. Hij kan zich de behandeling van die verzoeken heel goed
herinneren. In het geval van die videotheek was het college gewoon niet
bereid om ook maar één stap in de richting van de aanvrager te doen. Dan
verschuilt men zich achter het bestemmingsplan. Zijn fractie is het daar