Naar aanleiding van ingekomen stuk nr. 27 (Schrijven Statenfractie Noord-
Brabant Socialistiese Partij van 26 november 1992 betreffende garantie
stelling voor Heeren Roosendaal) zegt de heer van de Merbel dat de raad
reeds eerder, tijdens een besloten bijeenkomst, aandacht heeft geschonken
aan het al dan niet langer inzetten van de vuilverbrandingsinstallatie in
Roosendaal. Dat is gebeurd bij de bespreking van de agenda van de
gewestraadsvergadering na afloop van de openbare vergadering in juni vorig
jaar. Onze beide vertegenwoordigers in het Streekgewest hebben zich
vervolgens in een openbare gewestraadsvergadering van 29 juni 1992,
uitgesproken tegen het in bedrijf houden van de verbrandingsinstallatie in
Roosendaal
Wanneer de heer van de Merbel nu naar het college-advies kijkt ziet hij
niet waarom er nu zo'n terughoudend standpunt ingenomen moet worden
terwijl daar al eerder zulke duidelijke uitspraken zijn gedaan.
De voorzitter zegt dat de reactie vrij kort kan zijn. Zij zal die reactie
voorlezen aan de luisteraars van de SLOFH, de inwoners van de gemeente
Fijnaart en Heijningen. Het college is overigens niet terughoudend, zij
zegt alleen dat het tijdstip van reageren nog niet is gekomen.
Vervolgens leest zij de navolgende reactie voor.
"De Raad van Commissarissen van de N.V. Afvalsturing en de Provincie
Noord-Brabant beraden zich momenteel omtrent het toekomstperspectief van
de Afvalverbrandingsinstallatie van Heeren in Roosendaal. In verband met
de huidige milieuproblemen is het bedrijf onlangs door de Provincie
aangeschreven, een bestuursdwangaanschrijving ex artikel 116 van de
Provinciewet. Een definitief standpunt omtrent het toekomstperspectief van
deze installatie is pas mogelijk als meer inzicht bestaat in zowel de
financieel-economische als ook de milieu-hygiënische aspecten. Bij deze
discussie is ook het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant betrokken. Gelet
op het ontbreken van voldoende concrete gegevens achten wij het niet
verantwoord u thans een definitief voorstel te doen. Zodra hieromtrent
meer duidelijkheid bestaat zullen wij overleg voeren met de commissie
Ruimtelijke Ordening en Milieu ten behoeve van het bepalen van het
gemeentelijk standpunt in desbetreffende gewestraadsvergaderingIn
afwachting hiervan stellen wij u voor om de brief van de S.P. voorlopig
voor kennisgeving aan te nemen."
Dus niks terughoudendheid; wijs beleid, eerst alle feiten kennen en dan
pas reageren.
De heer van de Merbel vindt toch dat er nu een afwijkend standpunt ten
opzichte van vorig jaar is. De voorzitter is toen namens deze gemeente
samen met collega de Vos naar de gewestraadsvergadering geweest. Zij heeft
toen daar laten weten dat Fijnaart tegen het inschakelen van Heeren in het
toekomstige vuilverwerkingsproces is. Wanneer nu wordt gezegd dat we het
allemaal nog niet weten vindt hij dat dit een stap terug is. In die zin
heeft hij de opmerking geplaatst. De voorzitter heeft niet aangegeven
welke nieuwe feiten er sinds vorig jaar juni ter tafel zijn gekomen opdat
nu pas op de plaats gemaakt moet worden. Hij kan uiteraard niemand
beletten een standpunt te heroverwegen. Dat kan ook in de commissie
Ruimtelijke Ordening. Hij zou wel graag de toezegging krijgen dat het
definitieve standpunt van de gemeente nog een keertje terug komt in de
raad alvorens dat naar de gewestraad gaat.
De voorzitter zegt dat in de gewestraadsvergadering een tweetrapsbesluit
genomen is. De heer van de Merbel echter memoreert slechts aan een stuk
van het besluit.
Bij interruptie zegt de heer van de Merbel dat dat nu niet relevant is.
De voorzitter zegt dat zij bepaalt wat hier in de raad aan de orde is.
Wanneer zij de heer van de Merbel antwoord wil geven dan wil zij een
compleet antwoord geven en zij zou het dan ook op prijs stellen wanneer de
heer van de Merbel haar daartoe de gelegenheid gaf.
Vervolgens wil de heer van de Merbel bij interruptie nog iets zeggen.