-17- Hij verduidelijkt dit als volgt: de reden voor zijn afwezigheid bij de commissievergadering van 2 februari was, dat hij de commissie wettelijk niet bevoegd achtte de bezwaarmakers te horen. Dit heeft hij ook geschreven aan het college. Voorts stond er in die brief dat naar zijn mening de belanghebbende burgers recht hadden op een zorgvuldige behandeling van hun bezwaarschriften. Overigens is hij van mening dat commissies uitsluitend taken dienen te vervullen waarvoor zij bevoegd zijn. Hij blijft de commissie Ruimtelijke Ordening prefereren boven de Commissie Bestuurlijke Aangelegenheden. Bij de taakomschrijving van laatstgenoemde commissie staat dat er gadviseerd kan worden met betrekking tot bezwaar- en beroepschriften voor zover niet behorend tot de competentie van een andere commissie. Bezwaarschriften die handelen over een bestemmingsplan Buitengebied of over andere bestemmingsplannen horen tot de competentie van de commissie Ruimtelijke Ordening. Er is gezegd dat hij zichzelf te kort doet door te pleiten voor de commissie Ruimtelijke Ordening. Hij benadrukt echter open te staan voor het aanhoren van burgers maar wil dit op een wettige manier geregeld zien. Als hem hier en passant toegevoegd wordt niet teveel op de regeltjes te letten, raakt men bij hem een gevoelige snaar. Die "regeltjes" vormen in feite de wet. Men hoeft geen pleidooien meer af te steken voor het handhaven van normen en waarden als men zo denkt. De heer Van de Merbel laat ook een waarschuwing horen aangaande de kosten waar de voorzitter nog geen uitsluitsel over kan geven. Bij het vorige agendapunt is besloten om de opbrengst van een stuk grond toe te voegen aan de reservepot waaruit de voorbereiding van bestemmingsplannen gefinancierd worden. Het college moet niet denken dat dit een pot zonder bodem is. Er gaan nu met betrekking tot bestemmingsplannen behoorlijk wat bedragen richting Vught en hij wil graag manen tot terughoudendheid wat betreft het spenderen van gelden in die richting. In Dagblad De Stem heeft hij gelezen dat het al tien jaar lang gebruikelijk is dat de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden reclamanten hoort. Dit is volgens hem niet juist. Vorig jaar januari, bij de behandeling van het structuurschema, is er uitdrukkelijk gedelegeerd aan het college. In tweede instantie zegt de heer Van der Spek begrip te hebben voor het feit dat hij geen antwoord krijgt op zijn vraag, hij wil wel graag het standpunt van de fractie verduidelijken. De fractie vindt het van weinig inzicht en bestuurlijke kwaliteit getuigen, dat het college de derde versie weer in ongewijzigde vorm ter visie legt en de kans heeft laten liggen het plan aan te passen naar aanleiding van de bezwaarschriften en de visie van de commissie Ruimtelijke Ordening. De heer Bienefelt merkt op dat er bij de afweging omtrent het delegatiebesluit gesteld is dat de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden daar competent voor is. Dit betekent niet dat de competentie van de commissie Ruimtelijke Ordening in twijfel wordt getrokken. Een afgeslankte raad - bestaande uit de commissieleden Bestuuurlijke Aangelegenheden - is het best in staat dat karwei te klaren. Met de uitspraak: "zorgvuldig omgaan met de belangen van de burgers" zal iedereen het eens zijn. Hoe kun je echter aan de burgers uitleggen dat er nu ook een mogelijkheid is gehoord te worden door de commissie Ruimtelijke Ordening? Dat de reden hiervoor is dat er in de voorgaande raadsvergadering geen delegatiebesluit genomen is? Ga je zorgvuldig om met de belangen van de burgers door te zeggen: "Kom over vier weken maar terug als het delegatiebesluit er ligt"?. Als de situatie verkeerd was, had men vanavond niet alleen van de heer Van de Merbel maar ook van anderen een pleidooi gehoord om die bezwaren in te vullen middels de commissie Ruimtelijke Ordening, dan wel middels de hele raad.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 47