104
juist is. Om des tijds wille zal in de notulen precies worden
opgenomen hoe het zit.
Dit - zo zegt de heer Van de Merbel - kan men overigens vinden
in zijn brief van 3 december jl. Als het niet juist is wat
daarin staat, wil hij dit graag weten. Dit had ook vanavond
gekund, daar hij de brief al op 3 december heeft ingediend. Hij
vindt het eigenlijk niet fair, dat nu achteraf gezegd wordt dat
het niet klopt.
De Voorzitter antwoordt hierop dat op deze brief al in eerdere
instantie is ingegaan door wethouder Nijhoff, waarop de heer
Van de Merbel opmerkt dat die niet de juistheid van genoemde
cijfers heeft aangevochten.
Hierop zegt de Voorzitter dat deze vraag ook gesteld had kunnen
worden in de commissie Financien. Dat geeft echter niets, hij
kan in de notulen lezen hoe het allemaal zit.
De heer Van de Merbel zegt nogmaals dat hij geacht wenst te
worden tegen dit voorstel te hebben gestemd.
Met de tegenstemmen van de heer Van de Merbel èn de fractie van
de V.V.D. wordt hierna het voorstel zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
d. Onroerend-goedbelasting
In 1994 zal deze belasting onroerende-zaakbelastin' gaan
heten, zo zegt de Voorzitter.
De heer Van de Merbel merkt op dat als zijn fractie moet kiezen
tussen hogere onroerend-goedbelastingen of hogere heffingen
voor reinigingsrechten of rioolafvoerrechtenzij voor het
eerste kiest. Die keus houdt verband met het feit, dat de on-
roerend-goedbelasting - voortaan dus onroerende-zakenbelas-
ting - in afgeleide vorm naar draagkracht wordt geheven, het
geen met genoemde heffingen niet het geval is. Nu er vanavond
al besloten is om de heffingen fors te verhogen, wil hij de
schade voor de burgers beperken en voor een lagere verhogingen
pleiten van de onroerend-goedbelastingLager dus dan de
voorgestelde 8%.
De heer Van der Spek zegt dat zijn fractie in de hele discussie
over al deze verhogingen al voldoende duidelijk heeft gemaakt
hoe zij over de begroting en vooral de meerjarenbegroting
denkt. Wanneer het college niet van plan is iets aan die hef
fingen te doen, heeft zijn fractie in eerste termijn al gezegd,
niet te kunnen instemmen met het voorstel om onder andere de
onroerend-goedbelasting met 8% te verhogen. Dit standpunt wenst
zijn fractie te handhaven.
Wethouder Nijhoff merkt op dat de standpunten van de beide
fracties duidelijk zijn. Het geeft flinke consequenties voor de
begroting als de ogb op dit moment wordt verlaagd. Er zou
hierdoor namelijk een fiks tekort ontstaan. Hij stelt de raad
daarom namens het college voor de 8% te handhaven.
De heer Van de Merbel zegt bij eerdere onderwerpen al te hebben
aangegeven, dat hij vindt dat er wat extra verhoogd zou kunnen
worden, met name bijvoorbeeld op het punt van de milieuleges.
Wanneer hem nu wordt tegengeworpen dat bij een lagere verhoging
van de ogb het begrotingstekort groter wordt, zegt hij: bij dit
beleid wel. Als hij echter op andere punten gevolgd zou worden,
zou dit niet het geval zijn! Het is een kwestie van kiezen en