90 De heer Van de Merbel deelt mede nog even in te willen gaan op een vier- of vijftal onderwerpen. De volgorde van de begrotingsfuncties hanterend, komt hij allereerst terug op de kosten van het rapport van het Bureau Van Antwerpen. Hij blijft de mening toegedaan dat de extra kosten, die gemaakt zijn en die nogal laag zijn geschat, niet bovenop het geoffreerde vergoed zouden moeten worden, respectieve lijk voor rekening van de gemeente genomen zouden moeten worden. Hij denkt dat het vanavond moeilijk discussiëren is zonder dat er een concrete offerte op tafel ligt, daarom zou hij willen vragen - wat hij ook al eerder in de commissie bestuurlijke aangelegenheden heeft gedaan, doch die commissie is nadien niet meer bijeen geweest - of die offerte alsnog, desnoods bij de stukken voor de eerstvolgende vergadering van de commissie bestuurlijke aangelegenheden, ter inzage kan worden gelegd, zodat men allemaal weet waarover men spreekt. Aan de offerte zou het lijstje met aanvullende afspraken toegevoegd kunnen worden, omdat zijns inziens daar ergens de clou van het verhaal ligt. Het gaat hem wat ver daarover uitputtend te gaan delibereren. Wat betreft het punt van de extra reservering voor de rioleringen, merkt hij op dat ondertussen op zijn verzoek zijn brief van 3 december jl. rondgedeeld is. Een van de conclusies, die hij getrok ken heeft, dat het college in de begroting 1994 rioolafvoerrecht gebruikt als dekkingsmiddel voor de algemene dienst, is door het college daarstraks al beaamd. Dat betekent nog niet, dat zijn fractie het daarmee eens is. Hij is van mening dat het rioolafvoer recht niet gebruikt mag worden als dekkingsmiddel voor algemene doeleinden, maar dat elke cent die ter zake van de riolering binnen komt, ook gereserveerd moet worden met het oog op dat kostbare rioolbeheersplan, dat de raad nog steeds te wachten staat. Met de ter inzage gelegde begrotingswijziging kan hij dus op voorhand niet accoord gaan, omdat daar in ieder geval aan toegevoegd moet worden een extra reservering ter zake van het voordelig exploitatie- verschil voor de rioleringen. Wat de sloopkwestie betreft, merkt hij op, dat hij hoopt dat dit geen slopende kwestie zal zijn en ook niet een al te lang slepende. Zijn inbreng over deze aanbestedingskwestie past naar zijn mening wel degelijk in de beschouwing over de begroting van 1994. Ook volgende jaar zal men immers best wel weer te maken krijgen met aan bestedingen. Het feit, dat hij wat verder op de materie is ingegaan, is niet specifiek op het geval Deltaparel van toepassing, maar meer op het aanbestedingsbeleid in algemene zin. Dat heeft hij in eerste termijn trouwens al gezegd. In die termijn is ook gesproken over nieuwe informaties, waarover hij inmiddels beschikt ten opzichte van de situatie van 22 november, toen hij zijn informatie op papier heeft gezet. Zonder enige terughoudendheid wil hij die informatie ter kennis brengen van de door hem beoogde commissie van onderzoek. Daarbij zal hij wellicht ook nog een beroep doen op enkele getuigen. In algemene zin wil hij nu alvast wel loslaten, dat zijn informatie erop duidt, dat bij deze gemeente een of meer aannemers mogelijk stelselmatig buiten de boot vallen. Daarnaast heeft hij sterke aan wijzingen, dat de twee bedrijven die op het laatst nog in de slag waren, niet op een identieke wijze zijn behandeld bij het uitbrengen van hun definitieve offertes. In het belang van het onderzoek wenst hij nu niet verder in te gaan op de details. Wel wil hij nog enkele vragen noemen, die vooralsnog niet duidelijk beantwoord zijn en die wellicht in het kader van een nader onderzoek alsnog verduidelijkt

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 327