71
Raadsvergadering 9 december 1993 Agendapunt 03
Algemene beschouwingen begrotingen 1994 Blad 3
En dan ligt daar en nergens anders de oorzaak van de nu door
het college betreurde negatieve publiciteit rondom deze aanbe
stedingskwestie -
Wanneer het college op 9 september 1993 wat minder vanuit een
getalsmatige machtspositie en wat meer conform de feiten zou
hebben geantwoord op zakelijke vragen en opmerkingen vanuit de
raad dan zou het zichzelf en ook mij en anderen, mogelijk, een
hoop moeite achteraf hebben kunnen besparen.
Betekent deze laatste opmerking dat ik nu alsnog genoegen neem
met de inhoud van de achterafverklaring van het college
Nee, voorzitter, dat is niet het geval.
Het college geeft in haar weerwoord geen verklaring voor een
aantal door mij gesignaleerde (procedurele) onregelmatigheden,
zoals het ontbreken van datumstempels op de ingekomen offertes
en het feit dat meerdere documenten, met name de zes offertes,
zelfs twee maanden na de gunning van het werk nog op de kamer
van de burgemeester bleken te liggen en niet bij de ambtenaren
van gemeentewerken.
Bovendien beschik ik sinds kort over belangrijke nieuwe infor
maties op grond waarvan ik nu destemeer van mening ben dat een
indringend nader onderzoek door of vanuit deze raad noodzake
lijk is te achten.
De doelstelling van zo een nader onderzoek zou moeten zijn dat
er voor alle betrokkenen volstrekte duidelijkheid wordt ge
schapen over de feitelijke gang van zaken bij de onderhavige
aanbesteding
Het op voorhand nu al trekken van belastende of ontlastende
conclusies is niet in het belang van onze gemeente en van haar
bestuur. Er mag ook naar de aannemerswereld toe geen onduide
lijkheid kunnen ontstaan over de betrouwbaarheid van ons
gemeentebestuur als opdrachtgever van grote kapitaalswerken
Vandaar, dat ik de raad voorstel om nu een commissie ad hoc in
te stellen, samengesteld uit een vertegenwoordiger van elke
raadsfraktie welke commissie tot taak heeft het gemeentelijk
aanbestedingsbeleid te onderzoeken, dit in algemene zin en in
het bijzonder ten aanzien van de onderhavige sloopopdrachten
over de resultaten van dat onderzoek op korte termijn verslag
uit te brengen aan de raad.
Voorzitter,
Tenslotte nog even dit. Ik heb uiteraard ook gelezen wat door
de CDA-fraktie, ongetwijfeld vanuit een christen-democratische
bewogenheid, in haar schriftelijke beschouwingen naar voren is
gebracht met betrekking tot mij en mijn fraktie.
Wat mij daarin diep getroffen heeft en ook wel erg geraakt dat
is dat men het heeft over de fraktie van de heer Van Merbel.
Ook deze letterlijke aantasting van mijn goede naam is met een
boete van f 300,niet goed te maken.