-2-
De Voorzitter zegt dat zowel de opmerking van de heer Breure als die van
de heer Bienefelt naar aanleiding van de notulen waren, niet tekstueel,
zodat het college hierop niet hoeft te reageren.
De heer Van de Merbel wenst naar aanleiding van de opmerkingen in deze
raad naar aanleiding van de notulen op, dat als we hiermee door blijven
gaan, het een gebed zonder eind wordt, dat door niemand wordt verhoord.
Naar aanleiding van bladzijde 10, onderaan, van de notulen van de vorige
vergadering, merkt spreker op, dat de voorzitter hem uitnodigde het een en
ander zwart-op-witte geven van hetgeen hij daar naar voren bracht. Hij
deelt mede, deze belofte reeds te hebben nagekomen in de vorm van enkele
raadsvragen. Hij zou dan ook graag zien, dat deze vragen in de vergadering
van volgende week aan de orde komen en dat hij de antwoorden erop - kan
het zijn graag vóór donderdag - zal ontvangen.
De Voorzitter deelt hem hierop mede, dat het goed gebruik is dat de
stukken voor de vergadering van burgemeester en wethouders van elke
dinsdag in de week, de donderdag daaraan voorafgaand worden aangeleverd.
Op dit moment zit daar het antwoord op de SLOFH-vragen, behandeld in de
notulen van vorige vergadering, niet bij. Zij denkt niet dat het het
college zal lukken hem hierop voor donderdag antwoord te geven. In het
Reglement van Orde zijn geen termijnen opgenomen voor het beantwoorden van
de raadsvragen, hetgeen niet betekent, dat hij tot in het oneindige op
antwoord moet wachten, maar een maand tot zes weken is haars inziens een
redelijke termijn voor de beantwoording van zaken, omdat er nogal wat
spitwerk in de dossiers verricht moet worden. Zij zegt toe, dat zij
tesamen met de beide heren wethouders in de aanstaande collegevergadering
zal bezien wat aan te vangen met zijn vragen van vanavond. Voorshands ziet
het college daartoe geen kans.
Hierna worden de notulen van de vergadering van 21 januari 1993 - met dank
aan de maker - vastgesteld.
03Ingekomen stukken en mededelingen
De Voorzitter loopt puntsgewijs de ingekomen stukken door.
Met betrekking tot ingekomen stuk nummer 2 - Uitnodiging van het
Werkvoorzieningsschap West Noord-Brabant d.d. 12 janauri 1993 tot
bijwoning vergadering leden algemeen bestuur d.d. 25 janauri 1993 - merkt
de heer Van de Merbel op dat de raad op 21 januari een raadsvergadering
heeft gehad. Als dan het college op 12 januari in het bezit was van de
uitnodiging voor de vergadering van 25 januari, hadden deze stukken in de
raadsvergadering van 21 januari besproken kunnen worden. Hierover is al
eerder gesproken in de raad. Het vergadertijdstip viel destijds altijd né
de vergaderdatum van de raad of vlak ervóór. Dat argument gaat hier niet
op. Hij zou graag willen weten op welke data de vergaderingen voor 1993
van het algemeen bestuur van het Werkvoorzieningsschap zijn gepland.
De Voorzitter zegt hem toe, dat deze data schriftelijk zullen worden
toegezonden
De heer Van de Merbel vraagt of dit misschien gelijktijdig kan met de
antwoorden op zijn raadsvragen, waarop de Voorzitter hem meedeelt, dat hij
de data schriftelijk kan verwachten en vervolgens geeft zij het woord aan
wethouder Nijhoff.
Wethouder Nijhoff zegt namens wethouder De Jong de vergadering te hebben
bijgewoond. Er is een discussiestuk over sociale werkplaatsen behandeld,
waarbij geen besluitvorming is geweest. Dit zal op een later tijdstip
alsnog naar de gemeenteraden worden gezonden.
De heer Van de Merbel zegt uit de pers te hebben begrepen, dat er
weliswaar geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, doch dat er toch wel
inhoudelijk gediscussieerd is over de toekomst van het
Werkvoorzieningsschap