10
Algemene beschouwingen en vragen van raadslid W. van de Merbel
bij de gemeentebegrotingen voor het dienstjaar 1994 blad 3
140 Tot en met 1991 was het gebruikelijk dat de raad eenmaal
per jaar gelegenheid werd geboden om met de groepscomman
dant en ook met de postcommandant van de rijkspolitie van
gedachten te wisselen over onderwerpen op het gebied van
openbare orde en veiligheid. In 1992 werd een dergelijke
bijeenkomst niet gehouden en in 1993 tot nu toe ook niet,
dit zonder opgaaf van redenen De tijdbesparing die dit
voor de politie heeft opgeleverd zal ongetwijfeld nuttig
besteed zijn. Nochtans moet er in toenemende mate gecon
stateerd worden dat het zowel met de openbare orde als
met de veiligheid in onze gemeente niet goed gesteld is.
Het straatgedrag van sommige (groepen) burgers dreigt uit
de hand te lopen en het aantal woninginbraken stijgt zeer
onrustbarend. De onrust onder de burgers neemt toe en ook
het gemis aan zichtbare politiemensen draagt daartoe bij.
Na een voorafgaande verkenning van oplossingsrichtingen
in de raadscommissie voor bestuurlijke aangelegenheden is
het zeker van belang deze problematiek ook aan de orde te
laten komen in een openbare raadsvergadering. De burgers
mogen en moeten kunnen weten wat hun gemeentebestuur hier
van vindt en wat het hier aan kan en wil doen. Het risico
dat verontruste burgers nu zelf oplossingen gaan scheppen
die op gespannen voet staan met de wet is lang niet denk
beeldig. Ook daarom dient een openbare discussie hierover
prioriteit te krijgen en dienen burgemeester en wethou
ders op korte termijn met voorstellen te komen.
211 De verkeersveiligheid binnen onze gemeente blijft voort
durend de aandacht trekken van ons gemeentebestuur en dat
is een goede zaak. De veiligheid op straat bepaalt toch
immers in belangrijke mate de leefbaarheid binnen onze
gemeente
Mijn fraktie heeft daarom voortdurend een open oor als er
vanuit de bevolking aandacht gevraagd wordt voor bepaalde
verkeersveiligheidsproblemen. Ons uitgangspunt daarbij is
dat ook in het verkeer de zwakkere beschermd moet worden
tegen de sterkere en dat de gemeentelijke overheid in dat
opzicht ook zelf duidelijk partij moet kiezen.
Ook in de beleidsuitgangspunten van het college staan een
aantal maatregelen genoemd die met name gericht zijn op
de veiligheid van fietsers en voetgangers. Onze fraktie
heeft niet opgehouden deze uitgangspunten te ondersteunen
en betreurt het daarom destemeer dat er zo weinig terecht
is gekomen van het voorgenomen beleid ten aanzien van een
inrichting van 30km-zones in woongebieden.
In de meerjarenbegroting komt dit onderwerp niet meer aan
de orde, zelfs niet in de vorm van een memoriepost. En in
een toelichting bij de begroting 1994 wordt andermaal een
evaluatie aangekondigd, waarvan volgens eerdere afspraken
de uitkomsten al lang en breed bekend hadden moeten zijn.
Dat er nu sprake is van een interne evaluatie van de zone
rondom de Van Heemstralaan kan overigens als een licht
puntje worden beschouwd. Een feit is immers dat meerdere
raadsleden (en trouwens ook enkele hoge ambtenaren) zelf
hun woonstekkie hebben aan of in de directe omgeving van