6 handelt over de gevolgen van de invoering van de Wet Voorzieningen Gehan dicapten, een wet waarvan eenieder weet dat die nogal ingrijpend is voor deze categorie mensen. Hij wil er aan toevoegen, dat laatst een andere brief is ingekomen, óók aan de raad gericht, van de Nederlandse Vereni ging van Blinden en Slechtzienden, ondertekend door nog een paar andere organisaties van visueel gehandicapten, welke brief eveneens niet is geplaatst op de lijst van ingekomen stukken en mededelingen. Hij zegt nogmaals te vinden dat het college wat voorzichtiger moet omgaan met de wijze waarop aan de raad gerichte brieven ter afhandeling worden voorge legd. Afsluitend zegt de Voorzitter hierop dat de brief wel degelijk middels de map van onbenoemde stukken ter kennis is gebracht van de raad. Daar naast is het zo, dat in de brief van JOPLA en in die andere brief geen concrete zaken gevraagd worden. De vuistregel die het college hanteert heeft niets met willekeurigheid te maken. Er komt nogal wat aan de raad gerichte correspondentie binnen, maar niet in alle correspondentie worden concrete vragen gesteld om bijvoorbeeld zaken te onderschrijven of actie te ondernemen. In de brief over het mestbeleid werd wel om bepaalde actie gevraagd. Het is niet de bedoeling dat er een lijst van ingekomen stukken komt met 50 a 60 punten. 03Algemene beschouwingen begroting 1994.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 244