5 bepaald kwartaal in 1994 gestart kunnen worden. Om per maand te starten, acht zij de omschakelingsproblematiek te groot, doch dat zal uit het onderzoekje moeten blijken. Het betekent, dat de brief aan het F.N.V. zoals die ter inzage lag, wordt teruggenomen. Met betrekking tot ingekomen stuk nummer 15 merkt de heer Bienefelt op, dat toen er enige jaren geleden een commissie werd opgericht, waar mensen van Willemstad, Fijnaart en Standdaarbuiten in zaten, er iemand geweest moet zijn met een vooruitziende blik, dat kan niet anders. Als men kijkt, wat de commissie heeft verricht, dan krijgt men een beetje een gevoel van teleurstelling, want na de oprichting, zijn ze teruggezakt tot een soort afwachtingspatroon. Zijn fractie denkt, dat het vanuit deze situatie gezien wellicht het beste is om de doelstellingen van die commissie nog eens goed op een rijtje te zetten, omdat het zijns inziens niet goed kan zijn commissies alleen te laten vergaderen, omdat ze opgericht zijn. Om de een of andere reden is het er niet van gekomen. De aanzetten om te agenderen en zaken te bespreken zijn naar zijn mening te gering geweest. Hij acht het daarom een goede zaak dat er gekeken wordt of het wel zinvol is dat het zo gaat lopen. Wethouder De Jong antwoordt de heer Bienefelt, dat het niet gaat om het oprichten van een commissie, maar meer over een commissie die nieuw leven zou moeten worden ingeblazen. Het is een commissie die beleidszaken op het gebied van de R.W.W.I.O.A.W. en I.O.A.Z. vergelijkt en bespreekt. In de vorige collegeperiode van 86-90 is deze commissie van start gegaan, doch gesteld kan worden, dat de commissie gewoon een beetje is doodge bloed. Met het huidige college is vanaf 1990 geprobeerd met de andere gemeenten daar wat meer body aan te geven, hetgeen redelijk is gelukt. Door verschillende oorzaken is het echter allemaal weer op een laag pitje komen te staan. Hij is - als verantwoordelijk wethouder - van zins op de 12e januari 1994 de commissie er van te doordringen of er verder gegaan moet worden of dat er inderdaad vergaderd wordt om te vergaderen. De constatering van de heer Bienefelt is juist; de animo was zeer gering, zowel van gemeentewege als van de zijde van de vakvereniging. Hij hoopt en hij zal een pleidooi houden om met deze commissie verder te gaan. De ingekomen stukken en mededelingen nrs 1 tot en met 12 zijn hiermee voor kennisgeving aangenomen. Bij ingekomen stuk nr 14 wordt de brief aan het F.N.V. aangepast en bij de ingekomen stukken nrs. 13 en 15 wordt conform advies burgemeester en wethouders gehandeld. De heer Van de Merbel wenst nog iets te vragen over een ontbrekend ingekomen stuk. Op 1 november jl is een brief ingekomen van het JOPLA, een afkorting die staat voor het Jongeren Platform van de Gehandicapten raad. De brief is gericht aan de gemeenteraad en had dus vanavond als zodanig op deze lijst van ingekomen stukken moeten staan. Spreker vraagt zich af waarom dat niet is gebeurd. Hierop antwoordt de Voorzitter dat er ook altijd een map van zogenaamde "onbenoemde stukken" ter inzage ligt en genoemde brief van JOPLA ligt in deze map. De heer Van de Merbel zegt dat dat inderdaad zo is, want als die brief daar niet ingelegen had, had hij niet kunnen weten, dat die brief was ingekomen. Op zich was dit dus geen spectaculaire mededeling. De brief was echter gericht aan de gemeenteraad. Hij denkt dat het college toch moet oppassen, dat er niet willekeurig gehandeld gaat worden wat het plaatsen van ingekomen stukken op de betreffende lijst betreft. De brief van de actiegroep "Beter Mestbeleid" wordt uitstekend behandeld. Als dan van de Gehandicaptenraad eveneens een brief aan de gemeenteraad wordt gericht, is hij van mening, dat het college dan ook de plicht heeft om die brief op identieke wijze in de raad te brengen. De brief van de JOPLA

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 243