5
De heer Bienefelt zegt dat over een heleboel zaken verschillend wordt
gedacht. Dat is ook het mooie van een democratie. Ook het CDA heeft
wat overpeinzingen bij deze zaak. Zij hebben teruggekeken in de
geschiedenis hoe een en ander is gebeurd. Hij wil daar een toelichting
op geven.
In 1990 werd het burgerlid, de heer Smael door de raad benoemd. Hij
was voorgedragen door de P.v.d.A.Volgens de CDA-fractie heeft hij
zich goed van zijn taak gekweten. Toch werd op 20 februari zijn
opvolger gekozen door 11 van de twaalf raadsleden. Nummer twaalf was
de heer Van de Merbel. Waren dan de raadsleden de kluts kwijt? Het
antwoord daarop is, neen. De heer Smael had afscheid genomen van de
P.v.d.A. en die partij had een nieuwe afgezant voorgedragen als
burgerlid van de commissie O.C.S.W.. De raadsfracties in Fijnaart zijn
gewend om deze voordrachten te respecteren. Om het beeld nog te
verduidelijken, het volgende.
Stel dat de heer Smael niet was toegetreden tot de politieke stroom
"Van de Merbel" maar bijvoorbeeld tot de WD, het CDA of D'66, dan
hadden 12, doch minstens 11 raadsleden het nieuwe voorgedragen lid van
de P.v.d.A. gekozen en niet de heer Smael. Strikt juridisch was dan op
dat moment dezelfde situatie ontstaan. Er is geen sprake van een hetze
of wat dan ook. De krant speelt hier ook een bepaalde rol in en ook
dat wordt door het CDA niet op prijs gesteld.
De besluiten zijn genomen door de raad en door een zo groot mogelijke
meerderheid in de raad. Als er problemen over zijn dan moet men zich
tot de raad wenden. Uit deze voorbeelden volgt dat voor het invullen
van commissiezetels, met name als het gaat om burgerleden, de raad
zelf moet beslissen en niet rechters of de Raad van State. Op 20
februari 1992 heeft de raad een keus gemaakt. Het betekent naar de
mening van het CDA, dat de gemeenteraad, in die gevallen waarin het
reglement, bijvoorbeeld het commissiereglement, niet voorziet daar
zelf zijn verantwoordelijkheid en de beslissingen in moet nemen. Het
CDA denkt dat het college er goed aan doet in deze zaak verzet aan te
tekenen. Het CDA wacht verdere ontwikkelingen af.
De heer de Vos merkt op dat het een wat langdradige geschiedenis wordt
rondom deze commissie. Dat zal waarschijnlijk te maken hebben met de
werkdruk van de Raad van State. Het is zo dat alle fracties in de
gemeenteraad met eenzelfde situatie worden geconfronteerd want ieder
een is nu bezig om kandidaten op kandidatenlijsten te plaatsen. Dan
moet je toch reglementen hanteren van de politieke partij waar je mee
bezig bent. Als je een lokale partij bent kan je een eigen reglement
maken. Zoals het er nu naar uitziet zal er een groot aantal kandida
tenlijsten komen van landelijke partijen. Binnen de P.v.d.A. is het zo
dat iedereen die kandidaat wordt gesteld een verklaring tekent dat de
vrijgekomen zetels ter beschikking worden gesteld aan de partij. Dat
geldt ook voor burgerleden. In dat opzicht staat de P.v.d.A. nog
steeds achter het standpunt van februari 1992. Alle politieke partijen
moeten zich realiseren dat zij ooit voor eenzelfde situatie kunnen
komen te staan. Gemeentebelangen is vrij recent ook geconfronteerd met
eenzelfde kwestie. De heer C. de Vos heeft namelijk zijn lidmaatschap
van die fractie opgezegd doch gelijktijdig zijn zetel ter beschikking
gesteld. Dat is de enige juiste manier. Nu zitten we nog met het
probleem wat er staat te gebeuren tussen 25 oktober, uitspraak Raad
van State, tot 2 maart, wanneer de nieuwe commissies benoemd gaan
worden, aldus de heer De Vos. Hij wil daar van het college wat meer
duidelijkheid over krijgen.
Vervolgens zegt de heer Van de Merbel dat hij met gemengde gevoelens