4
gevolg in deze verwart. Wanneer het college een zodanige opstelling
kiest naar de raad en naar individuele raadsleden toe dat het beleid
wat minder vragen oproept dan zal het college wat minder vragen
krijgen.
De heer Bienefelt vindt het merkwaardig dat die vragen dan alleen bij
de heer Van de Merbel rijzen. Hij kan zich voorstellen dat niet alleen
de heer Van de Merbel daar het absolute inzicht in heeft. Het gaat er
volgens hem alleen maar om dat er een aantal relevante zaken behandeld
worden.
Vervolgens wil de voorzitter deze discussie sluiten. Hij heeft zojuist
de intentie uitgesproken dat het college bereid is elk raadslid te
ontvangen wanneer dan ook. Ook voor vragen over het te voeren beleid.
Hij wil de gemeenteraad van Fijnaart oproepen om als er iets te
bespreken is met het college om daarover met het college in overleg te
treden, dat hoeft niet allemaal schriftelijk te gebeuren.
Dan zijn de ingekomen stukken hiermee behandeld en komt de voorzitter
tot de mededelingen.
Allereerst wil hij mededelen dat er een uitspraak ontvangen is van de
Afdeling Rechtspraak van de Raad van State die handelt over de zaak
Smael. De gemeente is in beroep gegaan bij de Raad van State en die
heeft inmiddels uitspraak gedaan. Door het college is nu verzet
aangetekend en de voorzitter gaat over tot het voorlezen van dat
verzet
Het is een verzet ex artikel 106 van de Wet van de Raad van State.
"Geachte voorzitter, Hierbij geven wij te kennen verzet aan te tekenen
tegen uw besluit van 25 oktober 1993 inzake het geschil tussen de raad
van onze gemeente en de heer K.J. Smael zoals hierboven nader is
aangeduid. Onze motivering zullen wij u zo spoedig mogelijk doen
toekomen. Overigens wensen wij gebruik te maken van de mogelijkheid om
te worden gehoord". Het college is in deze zaak nog niet gehoord en is
van mening dat zij wel gehoord wenst te worden. Vandaar dat er verzet
is aangetekend.
De heer Van der Spek dacht dat die zaak was afgedaan, maar dat blijkt
dus niet zo te zijn. Het is misschien raadzaam om dan toch even wat
relevante zaken de revue te laten passeren. In de eerste plaats zou
het indertijd de heer Smael gesierd hebben wanneer hij uit eigen
beweging zou zijn opgestapt. Zeker daar hij bij zijn vorige partij een
verklaring getekend had, die ertoe leidde dat dan de functie wordt
opgegeven. Echter de manier waarop de raad indertijd heeft gehandeld
was ook niet zo fraai. Eerst een noodwetje, een gelegenheidswetje
maken, een verordening veranderen, en daarna op basis van die gewij
zigde verordening, de heer Smael ontslag verlenen. Dat is natuurlijk
zo doorzichtig als een ruit. De heer Van der Spek vindt dat de raad
zich daarvoor zou moeten schamen. De afdeling rechtspraak van de Raad
van State heeft het raadsbesluit vernietigd en de heer van der Spek
had overigens niet anders verwacht. De raad heeft indertijd gehandeld
uit emotionaliteit en dat is niet fraai. De heer Van der Spek vindt
dat de raad iemands mening moet respecteren wanneer die naar een
andere partij overstapt. Zo iemand mag je niet met spitsvondigheidjes
dwarszitten. Hij denkt dat de raad er wijs aandoet wanneer ze inziet
dat dat geen fraaie manier van handelen is geweest en de WD is van
mening dat de zaak moet worden teruggedraaid. Bovendien vindt de WD
dat het verzet bij de Raad van State, zoals nu door de voorzitter is
voorgelezen, zou moeten worden ingetrokken.