3
Ingekomen stuk nr. 9 (brief van W. van de Merbel inzake behandeling
diverse aan de raad gerichte stukken) geeft de heer Haverkamp aanlei
ding tot het plaatsen van de volgende opmerking.
Voortdurend wordt de raad geïnformeerd over door de heer Van de Merbel
ingediende vragen. Procedureel gezien is hier niks mis mee, doch uit
praktisch oogpunt heeft hij daar enigszins moeite mee. Het kost het
college en de ambtenaren tijd en extra geld om de raadsleden te
informeren omtrent vragen welke veelal uitsluitend de interesse hebben
van collega Van de Merbel. Temeer omdat het voortdurend vragen zijn
over zaken welke reeds in de raad werden bediscussieerd en waarop de
heer Van de Merbel waarschijnlijk onvoldoende verduidelijking heeft
gekregen. Is het misschien niet praktischer om de heer Van de Merbel
na afloop van de vergadering in een persoonlijk gesprek de precieze
gang van zaken te verduidelijken. Daarnaast vraagt hij zich af of de
heer Van de Merbel wellicht de mogelijkheden wil onderzoeken of het
mogelijk is zelf poolshoogte te gaan nemen bij de betreffende porte
feuillehouder en/of ambtenaar. In beide gevallen, indien beide partij
en hiertoe bereid zijn, kan dit de gemeente veel tijd en geld besparen
en zou hij de gemeenteraad hiermee een dienst bewijzen.
De heer Van de Merbel zegt content te zijn met de plaatsing van zijn
brief op de lijst van ingekomen stukken. Hij kan niet akkoord gaan met
de wijze van behandeling. Hij heeft overigens de indruk dat het
college bezig is om van deze op zichzelf eenvoudige zaken, weer eens
een prestigekwestie te maken. Dit dreigt een gebed zonder eind te
worden en hoewel hij op bidden alszodanig niks tegen heeft wil hij aan
een gebed zonder eind liever niet meedoen.
De voorzitter merkt op dat de heer Van de Merbel inmiddels een
antwoord heeft ontvangen. Daar staat in dat als de heer Van de Merbel
brieven schrijft aan andere instanties dan de gemeenteraad, alleen een
kopie aan de raad wordt gezonden. Hij verlangt van het college om die
brieven allemaal als ingekomen stukken aan de raad te beschouwen. Dat
betekent in de praktijk dat een heleboel van dit soort stukken als
ingekomen stuk op de lijst zouden moeten worden geplaatst. Het college
is van mening dat wanneer hij de raad iets kenbaar wil maken hij zich
direct tot de raad moet wenden en niet middels een kopie.
Dat is het verschil van mening dat er bestaat tussen het college en de
heer Van de Merbel, aldus de voorzitter.
Het kan zo zijn dat in de toekomst niet alles per sé op deze manier
hoeft. Hij geeft dat zelf ook aan. Het college is ten alle tijde
bereid om de heer Van de Merbel te ontvangen en van gedachten te
wisselen over zaken. Blijkbaar heeft de heer Van de Merbel daar zelf
geen behoefte aan. Vandaar dat je als het ware een prestigezaak
krijgt.
Hij wil de heer Van de Merbel nog eens duidelijk maken dat alle
collegeleden er vanuit gaan dat alle raadsleden kunnen aankloppen om
zaken te bespreken. Dat hoeft naar het oordeel van de voorzitter niet
per se een maal per maand tijdens of na een raadsvergadering.
Het gaat er om dat er praktisch wordt gewerkt. Inderdaad wordt er nu
flink beslag gelegd op de ambtenaren om de brieven te beantwoorden en
dat zou voorkomen kunnen worden door mondeling overleg waardoor een
beter resultaat wordt bereikt dan nu het geval is.
De heer Van de Merbel heeft überhaupt geen behoefte om in te gaan op
de opmerkingen van collega Haverkamp. Een opmerking valt te onder
schrijven en dat is dat de heer Van de Merbel bij het stellen van
raadsvragen overeenkomstig het reglement handelt. Wat de voorzitter
zegt omtrent de druk op ambtenaren wil hij opmerken dat hij oorzaak en