-14- hij dat het college de raad aan moet geven hoeveel dat bedraagt. Dat zal ongetwijfeld niet gering zijn. Alleen de verslaglegging van die hoorzittingen heeft al uren gevergd en ook de stedebouwkundige zal zijn best nog wel gedaan hebben en hij verwacht dat er al met al een behoorlijk bedrag uit zal komen. Iedereen mag weten, de gehele burgerij, hoe dit college zijn rentmeester schap beoefent. Dan komt hij aan de ongegrondverklaring van de bezwaarschriften. Blijkbaar handhaaft het college het voorstel om deze bezwaarschriften ongegrond te verklaren. De heer Van de Merbel had daar al rekening mee gehouden en een reactie voorbereid. In dit verband wil hij opmerken dat vanavond de vierde versie van het ontwerp-bestemmingsplan ter tafel ligt maar dat 48 bezwaar schriften zijn ingediend naar aanleiding van de in februari ter visie ge legde derde versie. Nadat de bezwaarschriften tegen die derde versie waren ingekomen is er overleg geweest met de provincie en daarna is ook nog het advies van de P.P.C. ingekomen. Een en ander resulteerde telkenmale in een aantal belangrijke wijzigingen ten opzicht van de gepubliceerde derde ver sie. Dit was bij het college sinds 19 juni 1993 bekend doch hiervan heeft het college aan belanghebbenden en trouwens ook aan de commissieleden geen mededeling gedaan voor of tijdens de op 23 juni jongstleden gehouden hoor zitting. Diverse mensen hebben dus tijdens die hoorzitting een toelichting gegeven op hun bezwaren, waarvan zij op dat moment niet wisten dat er in middels aan hun bezwaren tegemoet gekomen was. Om het iets minder parle mentair te zeggen: ze zijn daar gewoon voor aap gezet. Dit heeft vervol gens weer geleid tot de wonderlijke taferelen zoals die zich naar verluidt hebben voorgedaan, tijdens en na afloop van de commissievergadering van 5 juli jongstleden. Voor deze gang van zaken heeft de heer Van de Merbel echt geen goed woord over. Het verklaart nog eens waarom hij in eerste termijn heeft gezegd dat het college tijdens de voorbereidingsprocedure een ernstig gebrek aan respect voor de burgers heeft laten zien. Als raadslid geneert hij zich daarvoor en hij wil zich daar ook nadrukkelijk van distantiëren. Ook keert hij zich tegen het voorstel om bezwaren waar aan volgens het zeggen van het college voldoende tegemoet moet worden ge komen, vervolgens toch nog ongegrond te verklaren. Het college zei dat sommige bezwaren waren gegrond en die zijn ook inge willigd maar andere moeten toch ongegrond verklaard worden. Hij wil het college wijzen op het eigen concept-raadsbesluit waarin voorgesteld wordt te besluiten de 48 ingekomen bezwaarschriften ongegrond te verklaren. Niet alleen degenen die niet ingewilligd zijn doch alle 48. De heer Van de Merbel vindt dat onbegrijpelijk en kan daar niet aan meewerken. Tot slot wil hij nog verklaren waarom hij zich uitspreekt tegen de vaststelling van dit bestemmingsplan. Door vaststelling van dit plan schenkt de raad zijn vertrouwen aan degenen die dit nieuwe plan zo moeten gaan toepassen. De hele voorgeschiedenis maakt het hem echter niet mogelijk om het huidige college voldoende vertrouwen te geven om zelfs maar het voordeel van de twijfel te gunnen. De heer Van der Spek zegt dat er al zoveel over dit plan gesproken is dat hij bijna geneigd zou zijn om verder zijn mond dicht te houden. Overigens is hij het voor een belangrijk deel eens met hetgeen door de heer Van de Merbel naar voren is gebracht. Ook waar het het ongegrond verklaren van de bezwaarschriften betreft. Toch vindt de V.V.D. dat in deze vierde versie onvoldoende tegemoet gekomen is aan de bezwaren van de agrariërs. In een eerdere bijeenkomst is door hem reeds gezegd dat er bepaalde inconsequente zaken in dat plan staan zoals daar bijvoorbeeld is dat voor bestaande be drijven men eventueel bereid is om milieu- en landschapsoffers te brengen maar voor nieuwe bedrijven in het geheel niet. Dat is inconsequent en on rechtvaardig. Er zijn in dat nieuwe plan wel een aantal openingen bedacht, de vorige keer heeft de heer Van der Spek dat juridische foefjes genoemd,

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 165