-13-
De heer Breure vervolgens, heeft een gloedvol betoog over het agrarisch
standpunt. De voorzitter denkt dat men respect moet hebben voor het stand
punt van de heer Breure vanuit zijn sector want, niemand kent die sector
zo goed als iemand die zelf zijn geld in die sector verdient. Dat geldt
overigens ook voor mevrouw Oostdijck.
Het college heeft respect voor het stukje getuigenis wat de heer Breure
aflegt over de siuatie waarin de agrariërs op dit moment verkeren.
Vervolgens wordt in het geding gebracht de plaatsing van de windmolens.
Dat mag. Vervolgens wordt ook nog naar voren gebracht of de voorzitter
wist dat de gemeente Fijnaart en Heijningen een agrarische gemeente was.
Naar haar oordeel is dat niet aan de orde in relatie tot het
bestemmingsplan buitengebied.
De heer Breure heeft ook nog gezegd dat met tegenslagen te leven valt maar
dat tegen tegenwerking niet te werken valt.
Het college is van oordeel dat met het voorstel zoals het vanavond gepre
senteerd wordt de agrarische sector zeker niet tegengewerkt wordt. Op een
aantal zaken die de heer Bienefelt aanvoerde is de voorzitter reeds eerder
ingegaan
Een aantal versies hebben de revue gepasseerd maar bekend is ook dat de 3e
versie ter inzage heeft gelegen omdat in de eerste versie bij de tervisie-
legging een procedurefout is gemaakt. De voorzitter is het met de heer
Bienefelt eens dat het zonde zou zijn als dat bij elk bestemmingsplan een
zelfde geschiedenis zou opleveren. Maar gelukkig is dat niet zo, denk maar
aan plan Oost III.
Er hangt natuurlijk een heleboel van af ook al is het een geringe partiële
herziening, en het college snapt best dat een heleboel mensen toch het
naadje van de kous willen weten.
Het college is het CDA ook erkentelijk voor het feit dat zij niet alleen
kritiek gespuid heeft en dat ook vanavond nog een beetje doet, maar ook
voor de wijze waarop is meegedacht om uiteindelijk te komen tot het resul
taat van vanavond. In eerste instantie wil de voorzitter het daarbij la
ten
De heer Van de Merbel zegt dat je soms van plan bent om het bij een ter
mijn te laten maar dan wordt je toch weer uitgelokt om te reageren en daar
voldoet hij dan ook maar aan.
De voorzitter heeft gemeend te moeten zeggen dat de heer Van de Merbel wel
inhoudelijk over dit plan heeft kunnen oordelen. Hij ontkent dat ten stel
ligste. Hij heeft zitting gehad in een commissie Bestuurlijke Aangelegen
heden die de hoorzitting heeft gehouden met betrekking tot dit plan. In
die hoorzitting was geen ruimte voor discussie. Na afloop is men inder
daad nog na gebleven. De voorzitter geeft daar nu het karakter aan alsof
daar toen inhoudelijk over dit plan gesproken zou zijn. Als dat zo is moe
ten de collegaraadsleden dat maar beamen. Hij ontkent dat per sé. Er is
toen gesproken over de procedures, over het feit dat een bepaalde versie
opgestuurd was aan de P.P.C. en dat er nog overleg was geweest met de pro
vincie. Maar op de vraag tijdens die bijeenkomst of de heer Van de Merbel
dat plan mocht zien werd gezegd dat dat eerst nog in de B. en W.-
vergadering zou komen en dat het later ter inzage zou worden gelegd. Zo is
het gegaan en niet anders. Hij blijft dus bij zijn opvatting dat wanneer
in dit voorstel de zinsnede wordt opgenomen dat het college rekening heeft
gehouden met de opvatting van alle in de raad vertegenwoordigde fracties
dat gewoonweg bezijden de waarheid is.
De voorzitter heeft de heer Van de Merbel gevraagd wat hij wil met de kos
ten opgave. Dat is toch niet zo moeilijk en de voorzitter zal dat ook wel
bevroeden
Hij wil gewoon heel duidelijk blootgelegd hebben welke geldverspilling een
gevolg is geweest van de slordige manier van omgaan met deze
plannenmakerij en dat bepaalt straks namelijk ook of de jaarrekening van
de gemeente over 1993 goedgekeurd wordt. Uit dat oogpunt alleen al vindt