-10- dat het college hierover aan de raad een mededeling doet die geheel en al bezijden de waarheid is. Deze constatering bepaalt in belangrijke mate het eindoordeel van de heer Van de Merbel over de inhoudelijke waarde van de rest van het college-voorstel. Alvorens zijn standpunt uit te spreken wil hij nog iets zeggen over de manier waarop het college dit raadsvoorstel procedureel heeft voorbereid. Hij vindt die voorbereiding een aanfluiting voor het gemeentebestuur en ook een demonstratie van minachting voor de burgers. Dit laatste niet al leen voor de mensen die tot twee maal toe in de pen moesten klimmen en ook tot twee maal toe konden opdraven om hun belang naar voren te brengen, maar dit raakt ook al de andere burgers die nu immers via hun belasting betaling moeten opdraaien voor de geldverspilling als gevolg van de zoge naamde procedurefouten. Hij verzoekt het college aan de raad opgave te doen van de omvang van de totale kosten van de extra advertenties in de dagbladen, en de extra arbeidsuren van de ambtenaren en ook van de extra kosten van de stedebouwkundig adviseur. Dan komt hij toe aan een beoordeling van het voorstel aan de raad om de ingekomen bezwaren ongegrond te verklaren. Hij wil daarbij opnieuw verwij zen naar pagina 7 van het onderhavige voorstel. Het college merkt daar op dat door middel van het thans voorliggend ontwerp d.d. juni 1993 voldoende tegemoet is gekomen aan de ingediende bezwaren. Dit houdt naar zijn mening in dat het college feitelijk erkent dat de bezwaren dus niet ongegrond wa ren. Hij verzoekt het college aan de raad duidelijkheid te verschaffen over het voorstel om de ingekomen bezwaren nu vanavond toch weer wel onge grond te verklaren. Ook verzoekt hij daarbij aan te geven door welke com missie aan het college is geadviseerd die bezwaren ongegrond te verklaren. De heer Breure wil ook graag reageren. Meer vanuit een agrarisch oogpunt dan vanuit een politiek. Doch het een staat niet los van het ander. Op de eerste plaats is de agrarische sector gewend aan tegenslagen. Die heeft zij altijd het hoofd kunnen bieden. Die sector is ook bereid om daar in de toekomst tegen te knokken. Dat hoort er nu eenmaal bij wanneer je van het weer en de natuur afhankelijk bent. Tegenslagen zijn niks nieuws want daar wordt de agrarische sector jammer genoeg te vaak mee geconfronteerd. Wat er nu aan de hand is is geen tegenslag maar tegenwerking uwerzijds om aan de agrarische sector te belemmeren een bedrijf uit te oefenen op een manier die zij zelf willen. Wanneer een agrariër de kost niet meer kan verdienen op de huidige manier, moet deze vrij zijn om in zijn inkomsten te kunnen voorzien op een manier die hem het beste past qua bedrijfsvoering. Wanneer een agrariër afhankelijk is van een commissie om een reorganisatie in te voeren op zijn bedrijf dat gaat de heer Breure te ver Hij neemt aan dat de voorzitter destijds bij de sollicitatie naar de ge meente Fijnaart en Heijningen zich goed realiseerde dat Fijnaart een agra rische gemeente is. Zij gaat er prat op dat zij zich inzet voor de burgers van Fijnaart en Heijningen, daar behoren de mensen uit de agrarische sec tor ook bij. Het college schrijft dat hij karakteristieke waarden veilig wil stellen. Ook schrijft het college over milieu-aspecten. Wanneer de heer Breure dit allemaal leest kan hij niet begrijpen dat er zomaar wordt meegewerkt aan het plaatsen van een aantal windmolens in onze gemeente. Is dit soms geen horizon-vervuiling? Wanneer het college over karakteristieke waarden spreekt, past een agrarisch gebouw in een polderlandschap, maar windmolens beslist niet. De agrarische sector maakt moeilijke tijden door. Moeten wij als gemeenteraad hieraan meewerken en het deze sector nog moeilijker maken dan het al is? Alles wat er te regelen valt, wordt door de provinciale en hogere overheden goed geregeld. Nu zegt Fijnaart en Heijningen, wij doen dat nog eens dik over. Dat noemt men "Roomser zijn dan de Paus".

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 161