-14-
De voorzitter onderbreekt de heer van de Merbel met de mededeling dat zij
graag in de gelegenheid is om haar verhaal te doen.
De heer van de Merbel zegt dat de voorzitter hem niet in een verkeerd
daglicht moet zetten.
De voorzitter zegt dat de heer van de Merbel haar ook niet in een verkeerd
daglicht moet zetten en dat heeft hij nu weer wel gedaan.
De heer van de Merbel ziet niet in in welke zin hij de voorzitter in een
verkeerd daglicht heeft gesteld.
De voorzitter zegt dat hij zich nooit van enig kwaad bewust is, wat dat
betreft is hij net Tijl Uilenspiegel.
Vervolgens gaat zij verder met de beantwoording van de vragen.
Dit is typisch een van de zaken waarop de brief van de commissaris
betrekking heeft.
Zij geeft zondermeer de heer van der Spek gelijk wanneer hij zegt dat die
zaken zijn gedoogd. Aan gedogen kun je zekere rechten ontlenen. Dat is nou
precies waar op dit moment de discussie in Brabant om draait.
Gevraagd is wat de overweging van het college is geweest om van de^^
aanvankelijk 96 m2 terug te gaan naar 80 m2. Gekeken is naar een stukje^P
eenheid in de buurt en op de twee naastgelegen percelen staat een dubbele
garage van een omvang van 80 m2 en een soortgelijke garage inclusief
stalen spantjes wil de heer Meeuwisse realiseren.
Wanneer gesproken wordt over gedogen en rechten die daaraan ontleend
kunnen worden dan is het zo, en het spijt haar dat ze dat publiekelijk
moet zeggen maar daar wordt om gevraagd, dat de heer Meeuwisse het
bouwwerk al had afgebroken. Op het moment dat je dat doet is er geen
bouwwerk meer te zien en kun je daar geen beroep meer op doen.
Uiteindelijk gaat het erom dat wanneer een burger die een dergelijk
verzoek doet, dat daar een oplossing voor gevonden wordt. Het college
meent dat nu een redelijke oplossing gevonden is.
De heer van de Merbel zegt dat hem dinsdag jongstleden inzage in de
stukken is geweigerd. Elk raadslid heeft inzage gehad in de voor de
behandeling van dit agendapunt relevante stukken. Als hij dan zegt dat dat
op last was van de burgemeester
Zij moest afgelopen dinsdag niet al te veel gezeur aan haar hoofd hebben.
Zij was weliswaar terug hier op het gemeentehuis maar verging van de pijn
en had geen behoefte aan ellenlang gezeur over welk stuk er nou wel lag en^
welk stuk niet. Dat is van haar kant misschien niet een excuus maar van de^P
kant van de heer van de Merbel een beetje miezemuizerig want hij wist
verduveld goed hoe de vork in de steel zat.
Uiteindelijk heeft de secretaris woensdag aan de heer van de Merbel alsnog
stukken ter inzage gegeven. Woensdag is door de secretaris ook met de heer
van de Merbel over de stukken gesproken. Wat zich daar allemaal heeft
afgespeeld weet zij niet, en dat is op dit moment ook allemaal niet zo
belangrijk.
Zij vraagt zich af waar hier nu vanavond over gesproken wordt. Wordt hier
nu gesproken over het belang van een burger of over het kijken of regeltje
X, Y of Z allemaal goed gevolgd is. En of Pietje niet toevallig een lelijk
woord heeft gezegd of iemand anders iets niet gedaan heeft. Waar zijn we
nou mee bezig. Zijn we bezig de burgerij van Fijnaart enigszins te
bedienen zoals dat kan en moet of zijn we nou bezig om elkaar
raadsvergadering in raadsvergadering uit de oren te wassen. Als dat zo
moet vraagt zij zich af waar we in vredesnaam mee bezig zijn. Zij merkt
richting de heer van de Merbel nog op dat zijn gedrag niet in het belang
van de gemeente Fijnaart en Heijningen is. Bovendien heeft meneer de
secretaris de heer van de Merbel ook nog iets gezegd over een ambtelijk
advies wat er niet bij zou liggen en wat daarvan de inhoud was.