-38-
18Rondvraag
De heer van de Merbel wil zich met het oog op de tijd beperken tot een
vraag en een mededeling.
Op 8 mei jongstleden heeft hij antwoord ontvangen op de schriftelijke
vragen van 3 januari aangaande de openbaarheid van raads- en
commissievergaderingen. Normaliter wordt zo'n antwoord toegezonden aan
alle collega's, de pers en abonnee's. Dat is niet gebeurd.
Waarom is dat niet gebeurd?
De voorzitter kan daar nu geen antwoord op geven.
De heer van de Merbel vraagt of de voorzitter er voor wil zorgdragen dat
dat dan de komende maand wordt rechtgetrokken opdat dan alsnog behandeling
ervan kan plaatsvinden.
De voorzitter zal de secretaris na zijn vakantie vragen hoe een en ander
verzonden is. Mocht dat niet op tijd zijn voor de volgende vergadering dan
kan misschien de loco-secretaris nagaan hoe de vork in de steel zit.
De heer van de Merbel merkt vervolgens op dat hem vanavond door e
voorzitter, zonder geldige reden, het woord is ontnomen. Dat is hem 1
vaker overkomen. De collega-raadsleden laten dit stilzwijgend zo toe. Hij
moet zich beraden wat hij daar mee aan moet maar sluit daarbij niet uit
dat hij zich over het voorzitterschap van de voorzitter zal moeten
beklagen bij de commissaris van de Koningin.
De voorzitter neeemt daar kennis van en vraagt of de heer van de Merbel
dan gelijktijdig wil melden dat hij er moeite mee heeft zich te houden aan
het reglement van orde dan is dat plezierig.
19Sluiting
Niets meer aan de orde zijnde sluit
vergadering met een ogenblikje stilte.
de voorzitter vervolgens de
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad gehouden op 24 juni
1993.
De secretarijs, de voorzitter,