-33- De heer Van der Spek bedoelde zijn vragen betreffende de raadsvergadering van 18 maart waarin zijn fractie en de fractie van de heer Van de Merbel duidelijk hun standpunten naar voren hebben gebracht. En het meerderheidsstandpunt van het college wat ingenomen is op 21 april jl. Standpunten die niet terug te vinden zijn in het voorstel wat nu ter behandeling is. De vergaderingen zouden overbodig zijn geweest, tenzij het college nu komt met een antwoord waar zijn fractie zegt dat was dan toch een nuttige discussie Wethouder Nijhoff zegt dat het college de visies van de fractie Van de Merbel en de WD niet hebben verwoord. Het college is er vanuit gegaan om een kernvisie overeind te houden. Het college is best bereid de standpunten van de beide fractie mee te nemen. De discussie in april was een besloten discussie. Hij wil hier in het openbaar weinig over zeggen. De heer Van de Merbel interrumpeert door te zeggen dat hem van het hart moet dat hij nu moet vaststellen dat de voorzitter collega Van der Spek niet het woord ontnomen heeft toen hij zojuist mededelingen deed uit een besloten raadsvergadering. De voorzitter antwoordt dat de heer Van der Spek geen mededelingen heeft gedaan uit een besloten raadsvergadering. Hij heeft alleen een datum genoemd De heer Van de Merbel merkt op dat het een overleg was waarover uitdrukkelijk was gezegd dat dit vertrouwelijk gehouden zou worden. Hij heeft er geen moeite mee dat de heer Van der Spek dit doet, maar hij heeft er moeite mee dat de voorzitter met twee maten meet. De voorzitter merkt op dat de heer Van de Merbel gezegd heeft wat hij heeft gezegd en gaat door met de vergadering. Wethouder Nijhoff zegt dat men in het openbaar mensen niet kan vastleggen wat in beslotenheid is gezegd. De heer Van der Spek zegt dat hij het de wethouder verder niet moeilijk zal maken. De heer Bienefelt denkt dat men er met zijn allen positief over kan zijn dat alle hoofdpunten gemeenschappelijk zijn. Het is alleen zo dat in de brainstormsessies in sommige fracties al wat verder is gegaan en gezegd is waar of voor hen ongeveer het eindplaatje zou kunnen liggen. Dat is op zich helemaal niet slecht. Daar waar de heer Van der Spek zegt dat de visie van de WD en Van de Merbel duidelijk neergelegd is op 18 maart jl., moet hij toch in alle gemoedsrust hieraan toevoegen dat zijn fractie haar mening ook niet onder stoelen of banken heeft gestoken, noch in de beschouwingen, noch in de situaties waarbij de herindeling aan de orde was. Daarnaast heeft zijn fractie de merkwaardige toevalligheid dat zij het eens is met het college en het beleid wat tot nu toe gevoerd is. Nu gaat het er om wat wijsheid is om tot het open overleg in Den Bosch te komen, en of men dan de aanzet of de directe historie zoals die in het stuk is weergegeven als uitgangspunt belangrijk vindt om mee te geven en te zeggen dat men daar een aantal zaken uit mee terug wil krijgen. Daar zal niet iedereen honderd procent gelukkig mee zijn. Op hoofdpunten is men dan toch nog op zaken die men allemaal nastreeft. Schampers is een soort starter van de discussie. Iedereen briest zich een ongeluk en gaat tekeer en dan zegt G.S. weet je wat, als we het zo doen krijgt men toch weer een stukje terug. Dat is in het open overleg met Klundert gebleken. In die koers zal het ook met Fijnaart gaan. Hij denkt dat het belang van deze discussie is of men op hoofdpunten kan zeggen van college als men die dingen nastreeft die dus in het stuk neergelegd worden, dan heeft zijn fractie een goede hoop op de start. Dat daarna nog andere discussies gevoerd moeten worden moge wellicht duidelijk zijn.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 120