-30- Dit zegt hij niet direct met het oog op de financiën, want wat Dintelmond in feite opbrengt of kost heeft hij nog nooit op papier mogen ontvangen. Zijn pleidooi voor het behoud van Dintelmond heeft veel meer te maken met de leefbaarheid van het dorp Heijningen. Wanneer men Dintelmond en een groot deel van de Sabina- en Henricapolder kwijtraakt aan Steenbergen, dan komt dat industriegebied in de achtertuin van die gemeenten te liggen. Zijn vrees is dat er bij de exploitatie en van een eventuele uitbreiding van Dintelmond in dat geval weinig rekening wordt gehouden met de belangen van onze burgers in Heijningen. Hij voorziet dan een allengs oprukkend industriegebied met zware en vervuilende industrie waaraan men in Rotterdam en Antwerpen zelf geen behoefte heeft. Het dorp Heijningen komt dan in de verdrukking tussen het industriegebied aan de ene kant en een steeds drukker wordende Zoomweg aan de andere kant. En als overmaat van ramp wellicht ook nog de spoorlijn voor de TGV. Heijningen gaat dan naar de Filistijnen. Wanneer de Heijningers in en via hun eigen gemeentebestuur ook zelf invloed kunnen uitoefenen op de ontwikkelingen op Dintelmond dan houdt dat geen garantie in dat het allemaal wel goed zal blijven gaan. Maar de kansen op behoud van een leefbare woonomgeving zijn dan toch wat groter dan nu het geval zou worden. Vandaar dat hij vindt dat men alle aandacht moet besteden aan het behouden van bestuurlijke invloed op Dintelmond. Om dat te bereiken dient men als gemeente te streven naar een samengaan met in elk geval de gemeente Dinteloord, dit dan wel als onderdeel van een grotere gemeente. Naar zijn mening leidt de door het college voorgestelde samenvoeging met alleen Klundert, Standdaarbuiten en Willemstad niet tot een bestuurlijk voldoende sterke gemeente. Nu er toch een herindeling komt kan het beter maar gelijk goed gebeuren. Daarom is hij nog steeds voorstander van de vorming van een nieuwe gemeente die niet alleen Fijnaart en Heijningen, Willemstad, Klundert en Standdaarbuiten omvat maar ook het grondgebied van de gemeente Dinteloord en Prinsenland en van de gemeente Oud en Nieuw Gastel Er onstaat dan een gemeente met ruim dertigduizend inwoners, welke op een meer professionele wijze bestuurd kan worden. Niet alleen door een full-time burgemeester, maar ook door full-time wethouders, en bijgestaan door voldoende gekwalificeerde medewerkers. Qua industrie omvat zo'n gemeente niet alleen industrieterrein Dintelmond, maar ook het komplex van de grote suikerfabriek van Stampersgat. Ook een economisch draagvlak voor de door hem beoogde gemeente is zodoende zeker aanwezig te achten. De heer Van der Werf zegt, het voorstel van het college gelezen hebbende, dat men daar rustig mee naar Den Bosch toe kan. Als men zijn mening vraagt zegt hij dat men moet knokken voor het industrieterrein Dintelmond want als men dat loskoppelt zal de grens van Fijnaart niet lopen tot het Volkerak maar tot de PotenbloksewegMen moet er voor knokken het industrieterrein in eigen handen te houden. Gaat men nu het rapport van Schampers na dan blijkt dat dit een recreatie-gemeente moet worden. Hij heeft al eens gezegd dat de gemeente Fijnaart van groen niet kan leven. De werkgelegenheid zal er wel blijven, maar de inkomsten komen bij een andere gemeente terecht. Als men nu kijkt naar de herindeling en men krijgt de gemeenten Klundert, Willemstad en Standdaarbuiten erbij, inclusief industrieterrein Moerdijk vraagt hij zich af of andere gemeenten ook niet moeten profiteren van dat grote industrieterrein. Het gaat natuurlijk niet op dat wanneer de buurman tegen de grens zit, alle revenu'en naar de andere gemeenten gaan. Hij zou het wel op prijs stellen dat men zo lang mogelijk streeft om deze vier gemeenten in ieder geval bij elkaar te houden en als dat niet lukt, kijk dan niet naar het zuiden maar naar het noorden, dan heeft men kans dat men in ieder geval ook meer revenuen van de andere industrieterreinen kan halen. Men moet in ieder geval toch proberen om een grote gemeente te krijgen. De naam van die gemeente laat hij zich nu niet ontvallen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 117