-23- De heer Bienefelt zegt dat als je de kranten moet geloven, dat het allemaal nogal meevalt, althans het Brabants Nieuwsblad citerende, die een ton onder de werkelijkheid zitten. Dat was vorig jaar ook een structureel probleem. Hij hoopt dat het nu goed wordt meegenomen, want anders zullen de burgers denken "Waarom maken ze zich zo druk?" Het gaat erom dat we tot nu toe op ongeveer f. 170.000,-- zitten als deze grond wordt aangeschaft. Net als collega De Vos heeft zijn fractie gekeken naar de beide aangeboden mogelijkheden: koop of huur. Het hele verhaal lezende, is zijn fractie de mening toegedaan dat het beter zou zijn de grond te huren. Men weet niet hoe het allemaal zal uitpakken, ook niet wat de consequenties zijn ten aanzien van de milieu-aspecten. Wel weet men dat die in de komende jaren steeds indringender worden, daarmee ook de prijzen. Zijn fractie schrok van de hoogte van de grondprijs en had meer gedacht aan een symbolische overdracht met een aangename prijs; de raad doet dit immers niet om er een pretpark te vestigen. Het lijkt zijn fractie dus verstandiger om te huren, wordt de grond gekocht, dan is het maar de vraag of je er op de lange termijn wat aan hebt. De tot op heden geraamde kosten van f. 120.000,-- vond men al een behoorlijk groot bedrag om te besteden aan een parkeerterrein. Hoewel er een enorm direct belang bij gebaat is, was de respons van de chauffeurs - of men er iets voor over had - enorm gering te noemen. Zijn fractie is er voorstander van de genoemde f. 120.000,-- te besteden voor de aanleg van een simpel doch doelmatig parkeerterrein. Daar waar het voor de deelnemers belangrijker is om er te kunnen parkeren, moet dat blijken uit hun bijdrage. De Voorzitter merkt op, dat zij - de discussie vanavond eens aanhorende - zich afvraagt: "Willen we nou echt een vrachtwagenparkeerterrein?" Kijkend naar de opmerkingen die vanavond geplaatst zijn, meent zij dat deze vraag terecht is. De bedoeling van de aanleg is te voorkomen dat de burgers overlast zullen ondervinden en erover gaan klagen. Ook voor de gemeente zelf wordt het terrein aangelegd. Sprekende mèt de opmerkingen over smalle beurzen en dergelijke en gehoord de technici meent zijdat het ook voor de gemeente op de lange duur een besparing oplevert met name op de post herstraatwerk, omdat beschadigingen aan de verhardingen in het dorp nu teruggedrongen worden. De technici kunnen dat niet hard maken. Het college staat dus hiermee voor een dilemma. Het college heeft unaniem toch de neiging af te gaan op datgene wat intern voorgehouden is, namelijk dat de aanleg van het onderhavige parkeerterrein enorme besparingen teweegbrengt op de post herstratingen. De woorden van de heer Van de Merbel aanhalende, dat het een feuilleton aan het worden is, meent zij dat het zo langzamerhand eerder een dramaserie wordt, zéker voor het college. Als het college met een bepaald voorstel komt, zijn er altijd zoveel "mitsen" en "maren" die opgeroepen worden, dat het eind zoek is. Wil de raad een vrachtwagenparkeerterrein, dan is dit niet in eerste instantie voor de chauffeurs, want die hebben - samen met hun bond - geen enkele behoefte aan een dergelijk terrein. De heren chauffeurs zijn in groten getalen opgekomen, hebben zich als heren gedragen, wonen in dit dorp en hebben geen enkele behoefte aan ruzie met de buren, dus zijn ze bereid om naar een redelijk terrein, in de buurt van de bebouwde kom, uit te wijken. Zo is het verhaal. Voor wat betreft de opmerking van de heer Van de Merbel, dat het college zich niet achter de ambtenaren moet verschuilen, zegt zij, dat hij het college goed genoeg kent om te weten, dat dat zeker niet gebeurt. In deze kwestie is het echter zo, dat niet onderhandeld wordt met de Minister van-Verkeer en Waterstaat zélf. Als mensen van de kant van het Rijk een verkeerde taxatie maken ligt dat eerst bij Rijkswaterstaat, dan bij de Domeinen en niet bij onze ambtenaren. Uiteindelijk blijkt het bij de Domeinen te zijn, die bepalen de grondprijs, die landelijk wordt vastgesteld en er valt geen speld tussen te krijgen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1993 | | pagina 110