10 Dan wordt overgegaan tot benoeming van een lid in de commissie Beroeps- en bezwaarschriften en voorgedragen is de heer van de Werf. Na telling van de stemming blijkt dat 13 stemmen zijn uitgebracht waarvan 11 op de heer van der Werf en 2 blanco stemmen waardoor de heer van der Werf gekozen is in de commissie Beroeps- en Bezwaarschriften. De heer de Vos vraagt, nu de commissie Beroeps- en Bezwaarschriften weer compleet is, de leden van deze commissie na de raadsvergadering even te blijven opdat een datum geprikt kan worden voor een vergadering waarin dan tevens een voorzitter voor die commissie gekozen kan worden. 8jVoorstel met betrekking tot benoeming burgerlid in de commissie O.C.S.W.. De heer van de Merbel zegt ook bij dit voorstel op te moeten merken, dat hij achting heeft voor de voorgedragen kandidaat, maar dat hij bezwaar heeft tegen de gevolgde benoemingsprocedure. Wanneer dit collegevoorstel wordt aangenomen dan heeft dat tot gevolg dat er in de commissie O.C.S.W. twee zetels bezet worden door de fractie Gemeentebelangen. Daar staat dan wel tegenover dat de fractie van de heer van de Merbel niet vertegenwoordigd is in die commissie. Hij vindt dit een scheve verhouding en vindt dit zeker niet in het belang van de gemeente, dus niet in het gemeentebelang De voorzitter zegt dat naar aanleiding van de opmerking van de heer van de Merbel het college toch het voorstel wenst te handhaven zoals het er ligt. De heer van der Spek zegt dat het toch een beetje vervelend wordt. Ook de uitbarsting van daarstraks. Toch vindt hij dat hetgeen de heer van de Merbel nu naar voren brengt redelijk is. In deze raad is er altijd naar gestreefd om, indien enigszins mogelijk, alle fracties in de commissies vertegenwoordigd te laten zijn. Als de raad dat streven nog steeds heeft zou dit de gelegenheid zijn om de fractie van van de Merbel een plaatsje in die commissie O.C.S.W. te geven. Hij vindt toch dat het college daar nog even over moet nadenken. De voorzitter merkt op dat wethouder Nijhoff aangeeft dat er misschien nog anderen iets willen zeggen en wethouder de Jong geeft aan dat schorsing misschien gewenst is. De voorzitter is geneigd in te gaan op het verzoek van de heer de Jong. Zij begrijpt echter dat ook de heer Bienefelt nog iets wil zeggen. De heer Bienefelt zegt dat het misschien geen slecht moment is om daar wat opmerkingen bij te plaatsen. In het verleden is het zo geweest dat er een algemene intentie was om alle fracties in alle commissies te doen vertegenwoordigen, waarbij de situatie op dat moment uitgangspunt was. Dat is logisch. Het is ook best iets om in alle gemoedsrust na te streven. Het is natuurlijk niet zo dat je dat in het uiterste vol kan houden, want dan krijg je heel andere toestanden. Het is ook niet zo dat hoe groter de commissie is hoe meer wijsheid daarin wordt neergelegd. Voor wat betreft de zaak die nu aangekaart wordt door de heer van de Merbel en die wat ondersteuning krijgt van de heer van der Spek, zou hij het volgende willen opmerken. Het geheel is ontstaan door de initiatieven van de heer van de Merbel zelf. In het algemeen vindt hij dat wanneer je A. zegt dat je ook B. moet zeggen. En als hij nu zo de heer van de Merbel aanhoort, daar waar het gaat over het invullen van de vacature ,de vacature die ontstaan is vanuit een lid van de fractie Gemeentebelangen, dan constateert hij daar een groot gemis aan respect. Dat kan niet overruled worden door een soort eigen wens die dan misschien nu valide is, omdat de heer van de Merbel de wens heeft om in alle commissies te zitten. Vooralsnog ondersteunt het CDA die wens zeker niet.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1992 | | pagina 89