Ten aanzien van de kandidaatstelling voor de commissie Pestalozzihuis dient naar het oordeel van de heer van der Werf en tevens ook volgens de verordening een raadslid zitting te nemen uit Heijningen. Afspraak is afspraak en de fractie Gemeentebelangen stelt een plaats beschikbaar voor een Heijnings raadslid en de gedachten gaan dan uit naar mevrouw Oostdijck. De voorzitter merkt op dat de heer van der Werf nu een wijzigingsvoorstel doet. Zij denkt dat het goed is te vragen of er bezwaren bestaan om dit wijzigingsvoorstel door te voeren. Daarna wilde zij dan het woord geven aan de heer van de Merbel dan kan hij misschien op die wijziging meteen reageren Als zij de heer van de Werf goed heeft beluisterd zegt hij dat zijn fractie de kandidatuur van de heer J. van den Baard voor de commissie Pestalozzihuis intrekt omdat in de verordening staat dat er een zittend raadslid bij voorkeur uit Heijningen zitting zou moeten hebben. De heer van der Werf draagt daarvoor mevrouw Oostdijck voor. Er is echter nog een raadslid uit Heijningen en dat is de heer Breure. Zij weet niet of de fractie gemeentebelangen ook overleg heeft gevoerd met de V.V.D.-fractie Formeel moet zij echter wel vragen of de heer Breure zich kandidaat stelt, hij was namelijk ook al plaatsvervangend lid van die commissie. De heer Breure merkt op dat hij inderdaad plaatsvervangend lid is van die commissie en verder is hem niets gevraagd of medegedeeld. Overigens wil hij graag kandidaat zijn voor Heijningen. De voorzitter constateert dus dat er twee mensen kandidaat zijn voor de commissie Pestalozzihuis, en dat zijn in alfabetische volgorde de heer P. Breure en mevrouw W. Oostdijck-Vogelaar. Als de raad er dan geen bezwaar tegen heeft dat het voorstel staande de vergadering overeenkomstig wordt gewijzigd, dan is dat in ieder geval geregeld De heer van de Merbel zegt daar wel bezwaar tegen te hebben. Het is namelijk zo dat voordat het college een voordracht doet, want het college doet op dit moment een nieuwe voordracht De voorzitter interumpeert de heer van de Merbel en merkt op dat niet het college een nieuwe voordracht doet doch de heer van der Werf. De heer van de Merbel zegt dat commissieleden uitsluitend benoemd worden op voordracht van het college. Het is niet zo dat zij op voordracht van de heer van der Werf of welk ander raadslid dan ook benoemd kunnen worden. Dat staat in de reglementen. Als de voorzitter dat niet wil aannemen van de heer van de Merbel dan moet zij daar collega Bienefelt maar eens over raadplegen die heeft kennelijk onlangs de reglementen nog eens goed bestudeerd. Het is gewoon een feit en de voorzitter hoort dat correct te doen. Hij zegt dat omdat hij vindt dat hier mensen aan de orde zijn. Mensen moeten op een nette manier in commissies benoemd worden. Niet door oneigenlijk gebruik of onjuist gebruik van een commissieverordening maar op een keurige nette manier. Daar past dus in dat het college een voordracht moet doen en dat het college voor zij die voordracht doet het gevoelen van de diverse fracties inwint. Vandaar het bezwaar van de heer van de Merbel. De voorzitter zegt dat de heer van de Merbel daar bezwaar tegen kan hebben. Wat hij heeft gezegd over voordrachten doen op een nette manier, daar neemt zij afstand van. In de verordening staat heel nadrukkelijk dat bij voorkeur een raadslid uit Heijningen commissielid moet zijn in de commissie Pestalozzihuis. Zij heeft in deze vergadering het andere raadslid uit Heijningen, de heer P. Breure, zeer correct gevraagd of hij ook kanidaat wil zijn. Als het college die zaak overneemt en niemand anders heeft daar bezwaren tegen dan kan het college dat zo doen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1992 | | pagina 85