-17- De voorzitter wil als voorzitter van het college even een kanttekening plaatsen bij het feit dat wordt gesteld dat gauw even een vergelijking is opgezet. Dat doet geen recht aan het werk wat de betreffende afdeling aan deze zaak heeft gehad. Er is in de commissie ook heel nadrukkelijk gediscussieerd over de personele aspecten. Heel in het kort merkt de voorzitter op dat mensen die er niet zijn niet ontslagen behoeven te worden. Er zijn mensen weggegaan en die vacatures worden niet opgevuld. Ten aanzien van hetgene de heer van de Merbel zei met betrekking tot het personeel dat alles nog zo onzeker is etc.. Onzekerheden zul je altijd houden, onzekerheden in de personele sfeer zul je ook altijd houden. Als je nu vier mensen erbij neemt omdat je wil kijken wat de huisvuilophaaldienst en in de toekomst de overname wegen ons nog brengt, dan betekent dat dat je op zo'n moment weieens mensen teveel zou kunnen hebben. Nogmaals, alle aspecten, en met name ook de personele aspecten, hebben bij het college heel zwaar gewogen en het college gaat echt niet over ijs van een nacht. De heer van de Merbel merkt bij interruptie op dat het nooit zijn pleidooi zou zijn om nu nog even vier mensen aan te trekken in afwachting van besluitvorming ten aanzien van de huisvuilophaaldienst. Hij is er meer voor om de zaak nu te bevriezen en tijdelijk iets uit te besteden. Wethouder de Jong zegt dat naast de personele aspecten, tijdens de besprekingen ook aan de orde is geweest dat de werkzaamheden toch gecontinueerd moeten worden. Hij benadrukt toch de situatie dat een afgerond geheel wordt verkregen. Dus drie kommen in zijn totaliteit uitbesteden. Er komt dan uniformiteit en ook kwaliteit voor terug. Dat staat voorop. Wat betreft het feit of er mensen uit Fijnaart zijn die de werkzaamheden uitvoeren merkt hij op dat we niet moeten vergeten dat wanneer gesproken wordt over het werkvoorzieningsschap dat dan ook gesproken wordt over mensen die in het kader van de wet sociale voorziening aangepast werk krijgen aangeboden. De onzekere factoren waar de voorzitter al even over sprak zijn uiteraard bij het college bekend. Om nu niets te doen en te wachten tot die zaken wel bekend zijn komt ook niet ten gunste van de burgerij van Fijnaart en het aanzien van Fijnaart. Het is een kwestie van praktisch handelen geweest. Alhoewel dat aspect minder zwaarwegend is geweest dan hetgeen in eerste termijn naar voren is gebracht door hem. Dan is nog gevraagd naar de ministeriele maatregel. De wethouder doet daar niet kleinzielig over. Uiteraard is die navordering een serieuze zaak. Hij denkt ook dat die zorg binnen het algemeen bestuur van het werkvoorzieningsschap duidelijk naar voren is gekomen. Hij heeft begrepen en gemerkt dat ook het bestuur als een blok achter het schap staat om de zaken die zij voor elkaar gekregen hebben zo goed mogelijk te doen. Als dan de gemeente straks met een navordering wordt geconfronteerd binnen dat sociale beleid dan zal ook de gemeente op gepaste wijze zijn stem moeten laten horen richting werkvoorzieningsschap en zeker richting ministerie van sociale zaken. Dat neemt dus niet weg dat ten aanzien van dit onderwerp gezegd moet worden dat gezien de onzekerheid t.a.v. die ministeriele maatregel uitbesteding niet dient plaats te vinden. Dat is geen goede zaak en betuigt ook van weinig durf In het kader van de personele aspecten heeft de voorzitter al een antwoord gegeven. De wethouder wil het volgende daar nog aan toevoegen. Als je een kleine ploeg hebt kan je die ploeg ontlasten door ze werk uit handen te nemen. Werk dat een afgerond geheel is zodat zij straks en zeker ook in de toekomst na overname van de wegen, van hele zinvolle betekenis kunnen zijn voor de gemeente. Voor wat betreft de vergelijking die de heer van der Spek aanhaalt: inderdaad is het zo dat als je dat maaiwerk binnen de drie kommen zou willen gaan doen dan zouden er vier mensen geworven moeten worden. Dat gaat de gemeente dus niet doen en de raad heeft zojuist gehoord waarom niet.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1992 | | pagina 72