-7-
Wethouder Nijhoff zegt dat hij niet heeft onderzocht waarom er in de
periode 1985-1990 wel reserve setjes waren. Hij zou daar naar moeten
gissen maar dat heeft weinig zin. Hij moet daar het antwoord op schuldig
blijven. De heer Bienefelt zegt dat de andere basisscholen zo nodig kunnen
bijspringen in geval van.
Op zich is dat geen taak van de gemeente want er worden verzoeken bij de
gemeente gedaan en de gemeente moet die dan in behandeling nemen. Hij
denkt dat het een goede zaak is als er een goede relatie tussen de scholen
onderling is en dat je elkaar met een aantal dingen kan helpen. Wel is het
zo dat binnenkort overleg gevoerd zal worden met de scholen over het
Londo-rapportMisschien dat deze zaak meteen onder de aandacht gebracht
kan worden van de scholen.
De heer van de Merbel zegt dat hem in de vraag van de heer van der Spek en
het antwoord van de heer Nijhoff opvalt dat een en ander toch terug te
vinden is in de derde alinea van het collegevoorstel.
Het is een kwestie dat het jaarlijks voor 1 oktober aangemeld moet zijn in
een overzicht van de gewenste vermeerdering. Dat breekt de school nu dus
een beetje op. Kennelijk is er dus voor 1 oktober 1991 geen melding
ontvangen. Als hij dat verkeerd ziet hoort hij dat graag want anders
begrijpt hij de betreffende alinea in het voorstel niet.
Wethouder Nijhoff zegt dat het inderdaad zo is dat er voor 1 oktober
bekeken moet worden hoe de zaken ervoor staan. De vaststelling van het
overzicht moet dan plaatsvinden, de gewenste vermeerdering. Het zou ook zo
kunnen zijn dat in een bepaald jaar de aantallen dalen. De sets blijven
dan natuurlijk ook ongebruikt staan. Wat de heer van de Merbel zegt durft
hij niet zonder meer in concreto zo te beamen. Het zou in de praktijk zo
kunnen zijn dat kinderen van school gaan en dat daardoor sets overblijven.
Hij kan zich op dit moment niet zo voorstellen dat je onverwacht in een
bepaald jaar meer kinderen aangemeld krijgt. Dat kun je aan zien komen en
daar kun je het aantal sets op aanpassen.
De heer van de Merbel zegt dat in het voorstel nadrukkelijk staat dat
aanschaf van nieuw meubilair tengevolge van een toename van het aantal
leerlingen, slechts kan geschieden met toepassing van artikel 65 WBO. Dat
is jaarlijks voor 1 oktober.
Dat is het punt nu. De scholen zijn te laat geweest. De brief is van 29
januari 1992 en dat had men op 29 september moeten doen.
Wethouder Nijhoff zegt dat dat in dit geval inderdaad eerder had gemoeten.
De vraag van de heer van der Spek was echter waarom er tussen 1985 en 1990
wel setjes over waren. Dat is het verschil.
Hij is het wel met de heer van de Merbel eens dat als men het aan had
willen vragen men dat voor 1 oktober had moeten doen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van het college besloten op grond van artikel 74 WBO de gevraagde
medewerking voor de aanschaffing van 4 leerlingensets te weigeren. De
voorzitter schorst dan de vergadering voor enkele minuten.
De voorzitter heropent de vergadering en stelt agendapunt 7 aan de orde.
Voorstel om het verzoek van het Bestuur van de Basisschool "'t Kompas" te
Heijningen op grond van art. 74 WBO voor de aanschaffing van een volledig
muziekinstrumentarium en andere zaken, niet ontvankelijk te verklaren.
De heer de Vos merkt op dat het een uitgebreid voorstel is en dat in de
map nog veel meer lag. Op zich is het best verhelderend voor de raad om
eens te zien waaraan een verzoek allemaal moet voldoen. Bij het bestuderen
van de stukken is bij hem toch een vraag opgekomen.
Had dit niet anders gekund en wat eenvoudiger?