-2-
2 Notulen van de openbare raadsvergadering van 20 februari 1992.
De heer van de Merbel had over de tekst de navolgende opmerking.
Op bladzijde 10, halverwege de bladzijde, staat het woord "regelmatig".
Dat zou hij graag vervangen hebben door het woord "regelmaat". Dan loopt
het allemaal een beetje beter. Overigens heeft hij niets dan lof over het
keurige verslag.
Naar aanleiding van het verslag heeft hij nog de volgende opmerking. De
vorige keer is er gesproken over de Fendertse Hoeve. Toen bleken er
verschillende meningen te zijn omtrent de inhoud van de vergunning. Heeft
de voorzitter dat nog nagecheckt?
De voorzitter antwoordt dat dat nog niet is gebeurd maar dat kan nog wel.
De heer van de Merbel zegt dat hij dat zelf heeft nagegaan.
Hij geeft exact aan wat er geschreven staat en bespaart wellicht de
voorzitter daarmee wat opzoekwerk.
Voorwaarde 1.21 van de op 24 mei 1988 verleende hinderwetvergunning luidt
aldus: "In de gehele inrichting mogen maximaal 325 350 bezoekers
aanwezig zijn. Na schriftelijk verkregen toestemming van het college van
burgemeester en wethouders kan van bovenvermeld maximum worden afgeweken."
Dat is exact wat er beschreven staat. Dat betekent dat er niet per sé in
voorkomende gevallen door de vergunninghouder een nieuwe vergunning dient
te worden aangevraagd. Het duurt nog lang eer het weer carnaval is maar er
zijn tussentijds misschien nog wel andere activiteiten waarbij deze
exploitant dat prettig zal vinden. Het college kan dan in voorkomend geval
daarmede rekening houden.
De voorzitter dankt de heer van de Merbel voor het opzoeken die op zijn
beurt aangeeft dit graag gedaan te hebben.
Vervolgens worden de notulen onder dankzegging aan de maakster
vastgesteld.
3 Ingekomen stukken en mededelingen.
Aan de hand van de lijst van ingekomen nummers loopt de voorzitter de
stukken door.
Naar aanleiding van ingekomen stuk nummer 9 merkt de heer Haverkamp het
volgende op.
Het stukje van de Vereniging Benegora gaat onder andere over de gevolgen
van eventuele kernrampen etc. bij de kerncentrale in Doel. Dat is toch
dicht bij de gemeente Fijnaart. Bij eventuele ontploffingen denkt de heer
Haverkamp dat we niet direkt veilig zitten hier in Fijnaart. Hij heeft een
en ander nagezocht in het rampenplan en het rampenplan van de gemeente
Fijnaart voorziet in calamiteiten in die richting. Hij vraagt zich af of
er iets in Streekgewestelijk c.q. in provinciaal verband geregeld is.
De voorzitter antwoordt dat er overleg is tussen de provincies Zeeland en
Noord-Brabant want er zijn natuurlijk ook Zeeuwse gemeenten die dichtbij
Doel liggen. Er is, onder wisselend voorzitterschap, een werkgroep die
zich bezighoudt met de eventuele calamiteiten die zich bij Doel zouden
kunnen voordoen. In die werkgroep zitten gemeentebestuurders, provinciale
bestuurders, die binnen de cirkels van het gebied vallen. De gemeente
Fijnaart en Heijningen valt daar niet binnen. De voorzitter dacht dat
binnen Brabant in ieder de geval de gemeenten Putte en Ossendrecht en
misschien een stukje van Woensdrecht. Die hebben daar een aparte
overlegstructuur voor die buiten streekgewestelijk verband plaatsvindt.
De heer Haverkamp vraagt of er dan ook een soort rampenplan is wat daaruit
voortvloeit
De voorzitter bevestigt dit en zegt dat dat provincieoverstijgend is en
speciaal voor die gebieden is die aangegeven zijn.
Vervolgens worden de ingekomen stukken 1 tot en met 12 voor kennisgeving
aangenomen.