-11-
Een gemeenteraad die zichzelf respecteert kan op basis van dit voorstel niet
besluiten mensen te gaan benoemen. Commissieleden dienen langs een voordeur
binnengelaten te worden en niet via een donker achterdeurtje.
De voorzitter zegt dat ze met de heer van de Merbel in een schitterende polemiek
zou kunnen vervallen wanneer hij spreekt over een donker achterdeurtje. Want
volgens gewoonterecht vor de P.v.d.A. binnenkomen en dan zeggen ik zit waar ik
zit en ik blijf zitten waar ik zit en dan naar een andere fractie overstappen,
zij denkt dat dat eerder een donker achterdeurtje is dan wat hier vanavond
wordt gedaan.
De heer van de Merbel zegt dat hij de heer Smael niet heeft voorgedragen. De
voorzitter citeert uit de brief van de heer van de Merbel en memoreert nog even
dat zij met de heer van de Merbel heel nadrukkelijk gesproken heeft. Op verzoek
van het college heeft zij alle fractievoorzitters over deze situatie gesproken.
Als de heer van de Merbel echter het geweten van de raad wil zijn dan wil de
voorzitter nog wel even citeren uit zijn brief van 17 januari. "In aansluiting
aan de bespreking van gisterenavond met uw voorzitter, bericht ik u nog als
volgt. Mijn fractie stelt er prijs op zoveel als mogelijk vertegenwoordigd te
zijn in alle door de gemeenteraad ingestelde commissies. Vandaar dat ik gaarne
kandidaten bij uw college zal voordragen als er binnen een of meer commissies
vacatures ontstaan. Dit laatste is, voor zover mij bekend, thans echter niet aan
de orde aangezien de heer Smael zijn lidmaatschap van de commissie O.C.S.W. niet
heeft beëindigd, terwijl ik van het bestaan van andere vacatures evenmin kennis
draag
Wat heeft het college nu gedaan in zijn voorstel. Het college heeft in zijn
voorstel u de gelegenheid gegeven om datgene te doen wat u wilde, voor zoveel
mogelijk vacatures kandidaten voorstellen. U bestrijdt alleen dat er een
vacature ontstaan is. Dat is uw goed recht. Het college wil echter de heer van
de Merbel niet op min zetten want dan krijgen we naderhand te horen dat we met
twee maten meten als het over de fractie van de heer van de Merbel gaat. Het
college heeft nadrukkelijk de kandidatuur van de heer Smael in het voorstel
meegenomen. Het is aan de raad om te beslissen wie zij als burgerlid in de
commissie O.C.S.W. na de nu ontstane situatie wil.
De heer van de Merbel zegt dat er geen overleg is gevoerd met de
fractievoorzitters. Dat is wel degelijk gebeurd. De heer van de Merbel verwijst
naar de Algemene Commissieverordening, artikel 2. Daar staat dat alvorens het
voorstel wordt opgesteld het college van burgemeester en wethouders de gevoelens
inwint van de in de raad zitting hebbende fracties. Nergens staat voorgeschreven
hoe het college die gevoelens in moet winnen. De voorzitter van het college van
burgemeester en wethouders is door de beide wethouders gevraagd om de gevoelens
van de fractievoorzitters in te winnen en daarmee de gevoelens van de fracties.
De heer van de Merbel kan daar geen vrede mee hebben, maar het college is van
oordeel dat zij volkomen correct gehandeld heeft.
De heer van de Merbel zegt dat dit uiteraard om een reactie vraagt.
Hij heeft de voorzitter zojuist horen citeren uit een brief die hij geschreven
heeft op 17 januari naar aanleiding van een gesprek dat hij met de voorzitter
mocht hebben op 16 januari.
In dat gesprek is door de voorzitter naar voren gebracht dat naar de mening van
de voorzitter er een vacature was ontstaan in de commissie O.C.S.W..
De voorzitter interumpeert de heer van de Merbel en zegt dat er naar de mening
van het college een vacature was ontstaan.
De heer van de Merbel heeft daar toen al zijn twijfel over kenbaar gemaakt en de
voorzitter laten weten, dat wanneer hij die twijfel zou behouden, hij vooralsnog
daarvoor geen kandidaat zou stellen en dat hij dan zijn opvatting schriftelijk
kenbaar zou maken.
De voorzitter heeft zojuist de brief van de heer van de Merbel voorgelezen maar
zij heeft dat niet afgemaakt.