-10-
De heer van de Merbel zegt vervolgens dat wanneer de raad zich aan de nieuwe
commissieverordening houdt en die van toepassing verklaart op de heer Smael dan
is dat zeer zeker als een onrechtmatige daad te beschouwen. Naar zijn mening zou
er dan ook reden aanwezig zijn om te spreken van een daad van onbehoorlijk
bestuur. Voor een dergelijk besluit wenst de fractie van de heer van de Merbel
geen verantwoording te nemen en daarom stemt de heer van de Merbel zo dadelijk
tegen het collegevoorstel.
De voorzitter denkt dat het betoog van de heer van de Merbel niet veel
beantwoording behoeft. Het is heel duidelijk dat de heer Smael van rechtswege
opgehouden heeft lid van de commissie te zijn.
Dan vraagt zij of iemand stemming wenst over dit voorstel.
De heer van de Merbel wil graag het voorstel in stemming gebracht zien.
Vervolgens wordt het voorstel in stemming gebracht.
Mevrouw Oostdijck en de heren van der Spek, de Vos, van der Werf, Bienefelt,
Breure, Evers, Haverkamp, Larosde Jong en Nijhoff stemmen voor het
collegevoorstel. De heer van de Merbel stemt tegen.
Dan wordt met 11 stemmen voor en 1 stem tegen, overeenkomstig het voorstel van^^
het college besloten dat de heer K.J. Smael op grond van het bepaalde in artikel^Ê
2, lid IA van rechtswege opgehouden heeft lid te zijn van de commissie O.C.S.W..
10. Opvulling vacature in de commissie O.C.S.W..
De heer Bienefelt zegt dat het een ongeschreven regel is dat ingeval van een
vacature in een commissie, de fractie waarbinnen de vacature is ontstaan, de
nieuwe kandidaat voordraagt.
De CDA-fractie heeft dan ook respect voor hetgeen door de P.v.d.A.-fractie wordt
voorgedragen.
De heer van de Merbel merkt op dat er vanavond met een zekere regelmaat
gesproken wordt over zaken die nergens opgeschreven zijn, ongeschreven recht en
mores etc.. Hij vindt dat we ons nu maar eens even moeten beperken tot hetgeen
wel op papier gezet is. Dat is onder meer het voorstel dat nu aan de orde is.
Dat voorstel is gedateerd 14 februari 1992. Dat betekent dat het college op 14
februari 1992 aan de raad schrijft dat er in de commissie O.C.S.W. een vacature
is ontstaan. Ook schrijft het college dat de in de raad zitting hebbende
politieke partijen en groeperingen in de gelegenheid zijn gesteld om kandidaten
voor deze vacature voor te stellen.
Zowel het een als het ander is echter onjuist. Op 14 februari was er namelijk^^
nog geen vacature. Zo er daarna al een vacature is ontstaan, hetgeen de heer van^P
de Merbel blijft betwijfelen, dan is die pas ontstaan nadat een raadsmeerderheid
vanavond bij het vorige agendapunt met het collegevoorstel akkoord is gegaan.
Nadat die vacature vanavond is ontstaan heeft het college de raadsfracties nog
geen gelegenheid geboden om voor die vacature kandidaten te stellen. Het
college verstrekt dus feitelijk onjuiste informatie aan de raad en het college
handelt bovendien in strijd met de algemene commissieverordening. Want in die
commissieverordening is namelijk al sinds 1982 uitdrukkelijk voorgeschreven dat
het college bij benoemingsvoordrachten vooraf de gevoelens dient in te winnen
van de in de raad zitting hebbende fracties. Aan dit voorschrift, geen
ongeschreven iets, maar een stuk zwart op wit, aan dit voorschrift is door het
college niet voldaan.
Ook de mededeling dat door de heer van de Merbel, de heer Smael als kandidaat
voorgedragen is, strookt niet met de waarheid. Ook hierbij wordt op een
onzorgvuldige wijze omgegaan met de feiten en wat nog erger is met de betrokken
mensen.
Het oordeel van de heer van de Merbel is dat het college er ook bij dit voorstel
in procedureel opzicht een potje van maakt.