De voorzitter gaat na of ten aanzien van ordevoorstellen nog bepaalde procedures
gevolgd dienen te worden.
Het voorstel van orde van de heer van de Merbel wordt door het college ontraden.
Vervolgens gaat de voorzitter over tot de behandeling van het voorstel zoals het
nu voorligt.
De heer van der Werf zegt dat hij met de wijziging van de verordening op het
onderhavig punt akkoord kan gaan. Vanmorgen heeft hij die verordening eens goed
doorgenomen en hij wil het college aanraden om voor de verkiezingen 1994 deze
verordening onder de loep te nemen.
Toen hij vanmorgen die verordening las dacht hij dat de problemen nog veel
groter kunnen worden dan ze nu zijn. Als afspraken niet helpen worden de
problemen groter.
Hij wil daar met de voorzitter wel eens een babbeltje over maken om misschien op
een lijn te komen want er zit wel degelijk een addertje onder het gras. Dan
zouden we grotere problemen kunnen krijgen dan we nu hebben.
De voorzitter zegt dat die verordening altijd nog eens bekeken kan worden.
De heer Bienefelt zegt dat de CDA-fractie het eveneens jammer vindt dat de^^
verordening dient te worden aangepast. De fractie denkt dat het in dit geval^P
nodig is omdat afspraken en gewoontes kennelijk getoetst worden op de letter van
de verordening.
De heer de Vos zegt dat sinds 1982 gekozen is voor burgerleden met een politieke
achtergrond. Ook het college constateert dat er bewust en met medewerking van
alle raadsleden, zowel in 1982, 1986 als in 1990, niet gekozen is voor niet-
politiek gebonden burgerleden. Dit wetende is de fractie van de P.v.d.A. van
mening, dat het geen goede zaak is dat burgerleden in de diverse
adviescommissies geen binding hebben met een in de raad vertegenwoordigde
politieke partij of groepering. De reden hiervoor is dat deze leden geen enkele
verantwoording verschuldigd zijn aan leden en/of kiezers. Door recente
gebeurtenissen binnen de fractie van de P.v.d.A. is gebleken dat de genoemde
situatie zich kan voordoen bij de huidige verordening. De door het college
aangevoerde aanvulling van artikel 1 heeft dan ook de volledige instemming van
de fractie van de P.v.d.A..
Vervolgens vraagt de voorzitter of over onderhavig voorstel gestemd moet worden.
De heer van de Merbel wil eerst een stemverklaring afleggen.
"Het college-voorstel acht ik een slecht voorstel, om reden dat een Nederlandse
overheid geen burgerschapsrechten mag koppelen aan het lidmaatschap van enige^m
politieke partij of groepering. Mede daarom stem ik zo dadelijk tegen uw^J
voorstel
De voorzitter dankt de heer van de Merbel voor zijn stemverklaring en brengt dan
het voorstel in stemming.
Mevrouw Oostdijck en de heren van der Spek, de Vos, van der Werf, Bienefelt,
Breure, Evers, Haverkamp, Larosde Jong, Nijhoff stemmen voor het
collegevoorstel en de heer van de Merbel stemt tegen.
Hiermee wordt overeenkomstig het voorstel van het college met 11 stemmen voor en
1 stem tegen besloten tot aanpassing van de algemene commissieverordening.
9. Voorstel inzake de brief van de heer K.J. Smael d.d. 12 januari 1992 met
betrekking tot het lidmaatschap van de commissie O.C.S.W..
De heer van de Merbel merkt op dat het college nu voorstelt om de speciaal voor
deze gelegenheid gewijzigde verordening van toepassing te verklaren op het lid
van de commissie O.C.S.W. de heer Smael.
Hij is van mening dat de raad dit voorstel beter niet kan aannemen en hij wil
toelichten waarom hij die mening is toegedaan.
Een gegeven feit is dat de heer Smael met ingang van 12 januari j.l. zijn
lidmaatschap van de P.v.d.A. heeft beëindigd. Die datum is in de stukken vermeld
en staat niet verder ter discussie.