-7- Hij wil dat niet per se alleen in de presentiegelden gaan zoeken maar eventueel ook in het middel dat het aantal afgevaardigden wat beperkt wordt. Het is nu een gezelschap van zo'n 55-56 vertegenwoordigers. Overigens heeft de heer van de Merbel begrepen dat ook de gemeente Oud-Gastel in die richting denkt. Op zichzelf zou dat natuurlijk al een besparing opleveren op de bestuurskosten. Wanneer we dit punt helemaal onbesproken laten en niemand begint daarover dan blijft dat altijd zo doorlopen. In de gewestraad zelf is de animo niet groot en hij denkt dat het vanuit de gemeenteraden zal moeten komen. Vandaar dat hij dat nog maar eens naar voren brengt en een aanzet wil doen in die richting. De voorzitter is van mening dat de commissievergadering waarin deze zaak is besproken, niet behoeft te worden overgedaan. Zij heeft geen nieuwe argumenten gehoord en is dan ook niet van plan om het antwoord dat reeds in de commissievergadering is gegeven hier te herhalen. Zij kan vrij kort zijn en zij vraagt aan de andere gemeenteraadsleden of zij behoefte hebben om hetgeen nu door de heer van de Merbel naar voren wordt gebracht te steunen of aan te vullen. Overigens is dit tijdens de commissievergadering ook gevraagd en ook toen was er geen behoefte bij de overige leden om daarin mee te gaan. Als over dit punt gestemd moet worden dan hoort zij dat graag en anders wordt het amendement van de heer van de Merbel niet gehonoreerd. De heer van de Merbel zegt begonnen te zijn met de simpele vraag dat er een advies gegeven is vanuit de commissie, weliswaar een minderheidsadvies dat niet werd gesteund door de andere commissieleden, maar hij heeft dat advies aan de commissievoorzitter meegegeven ter bespreking in het college. De voorzitter heeft tot op heden nog niet gezegd wat het college daarvan vond. Dat was eigenlijk de vraag die gesteld is. Misschien kan de voorzitter alsnog een antwoord geven. De voorzitter zegt dat wat het college daarvan vond duidelijk in het voorstel staat. Het enige wat het college nog zou kunnen doen is toevoegen aan onderhavig voorstel dat de grootst mogelijke meerderheid van de commissie bestuurlijke aangelegenheden het eens is met het voorstel zoals het er nu ligt. De heer Bienefelt meent dat onlangs ook gesproken is over de vorm van het verslagleggen. Daar is gezegd dat dat niet per se woordelijk hoeft. Ook in verband met de menskracht die daar mee gemoeid is. Hij denkt dat het heel simpel is wat dat betreft. In de commissie was er nul ondersteuning voor de heer van de Merbel. Dat kan je wel eens treffen, maar dan moet je daar niet over blijven doorzeuren. Hij denkt niet dat de meningen veranderd zijn dus is het volstrekt helder wat er ten aanzien van dit punt in de commissie is besproken. De voorzitter vraagt of iemand stemming wenst over het voorstel. Vervolgens wordt zonder stemming besloten tot het geven van een reactie op de vier taakonderdelen overeenkomstig het voorstel van het college. De voorzitter schorst dan voor enkele minuten de vergadering. voorzitter heropent de vergadering en stelt het volgende agendapunt aan de orde 8. Voorstel inzake aanvulling van de Algemene Commissieverordening. De heer van de Merbel wil graag alvorens overgegaan wordt tot behandeling van dit agendapunt een voorstel van orde doen. Door de heer van de Merbel wordt voorgesteld om de agendapunten 08 tot en met 10 aan te houden en de daarin bedoelde zaken eerst te behandelen in een vergadering van het seniorenconvent danwel in de vergadering van de commissie voor bestuurlijke aangelegenheden. Hij doet dit voorstel omdat de raadsvoorstellen een aantal elementen bevatten waarover vooroverleg van het college met alle raadsfracties gewenst is met het oog op een correcte besluitvormingsprocedure.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1992 | | pagina 22