-32-
Merbel het ook een prima zaak dat dat plan ontworpen is. Het punt is dat
daar weieens met de raad over gesproken had kunnen worden. Dat is niet
gebeurd. De voorzitter verwijst dan naar een eerdere vraag door de heer
van de Merbel daarover.
Dat is niet waar. In maart is er na afloop van een raadsvergadering in een
besloten gedeelte gesproken over de agenda van de gewestraadsvergadering
Toen heeft hij gepolst hoe de zaken ervoor stonden en of er een krediet
voor gevoteerd moest worden.
Toen is door de voorzitter geantwoord dat dat nog bekeken moest worden
maar dat dat waarschijnlijk bekostigd kon worden uit een lopende post.
Met dat antwoord heeft de heer van de Merbel op dat moment genoegen moeten
nemen. Maar nogmaals, de raad had vroeger geïnformeerd moeten worden over
het feit dat de voorzitter namens de gemeente een verplichting aanging,
ook een financiële verplichting. Waar die dan uit betaald wordt is vers
twee. Maar de voorzitter is een financiële verplichting aangegaan als
portefeuillehouder gesteund door het college maar niet op voorhand
gesteund door de raad. Daarom had hij graag gezien dat dat recht gezet zou^
worden middels een kredietaanvrage.
Blijkbaar vindt de voorzitter dat teveel gevraagd en de heer van de Merbel
gaat daar niet mee akkoord. Hij zal op dit punt de gemeenterekening straks
niet goedkeuren.
De voorzitter heeft ook nog iets gezegd over de winkeliersvereniging. De
heer van de Merbel zegt met die winkeliersvereniging niks te maken te
hebben. Hij heeft niet gevraagd of de winkeliersvereniging in het openbaar
wil reageren. Dat is niet aan de orde. Dat is trouwens typisch de manier
waarop de voorzitter vragen pleegt te beantwoorden. Zij haalt daar zaken
bij die echt niet relevant zijn en daarmee wordt de aandacht afgeleid en
houdt zij de raad langer bezig
De voorzitter onderbreekt de heer van de Merbel en vraagt of hij dan het
college ook niet wil afleiden.
De heer van de Merbel wil daar alleen mee aangeven dat dan de discussie
zuiver wordt gehouden.
De voorzitter zegt hem dat dan zelf ook te doen.
De heer van de Merbel zegt dat ook te doen.
Ten aanzien van de beantwoording van de vraag over de
asbestverontreiniging heeft hij begrepen dat het college niet voornemens a
is die voorlichting breder te geven dat tot op heden het geval was. Nadat
het kalf verdronken was heeft het college alnog de bedrijvn aangeschreven.
Dit ongeval in de Valenciënnestraat was echter niet door een bedrijf maar
door een particulier veroorzaakt. En men moet niet denken dat nou iedereen
weet dat het gevaarlijk is, wat die man gedaan heeft. Dat weten tal van
mensen nog steeds niet. De heer van de Merbel is dus van mening dat
wanneer het college vindt dat meer voorlichting gegeven moet worden dat
zij dan wederom een stukje in de Niervaertpost moeten plaatsen.
Het is makkelijk achteraf iemand aan te pakken die iets verkeerd doet maar
als college moet je ook preventief bezig zijn met deze zaken.
In het kort wil hij daar nog even aan toevoegen dat mede door toedoen van
de kant van de gemeente, er een sfeer werd gecreëerd alsof er zich een
milieuramp aan het voltrekken was. Dat heeft zich allemaal een beetje
afgespeeld op de kop van één van de inwoners en dat vindt hij frustrerend.
De heer van de Werf maakt bezwaar tegen de gang van zaken. Dit is geen
rondvraag meer. De voorzitter stelt de rondvraag aan de orde maar is al
een uur bezig met de vragen die al beantwoord waren.
De heer van de Merbel zegt door te gaan met zijn vragen in het besef dat
hij volkomen volgens alle mogelijke reglementen handelt.
Hij gaat tot slot nog in op de beantwoording door de voorzitter over het
punt behandeling ingekomen post.