Ten aanzien van de gronden in de Edward Griegstraat zegt zij dat het vorig college destijds heeft besloten om die gronden toe te wijzen aan een welbekende bouwer hier, die ook in Oost II gebouwd heeft. Die heeft daarvoor een plan ontworpen, echter dat plan heeft geen genade kunnen vinden in de ogen van welstand. Daar is al twee of drie keer over gediscussieerd. Zij meent dat het goed is dat het college de bouwer en welstand rond de tafel vraagt om tot doorhakken van knopen te kunnen komen. De heer Breure vraagt of het de bedoeling is dat die bouwer de grond ook koopt. De voorzitter bevestigt dit. De heer Breure zegt dat dan nu maar verkocht moet worden. De voorzitter zegt dat de bouwer dat natuurlijk niet doet. Het college vindt, en dat is ook door de commissie Ruimtelijke Ordening uitgesproken, dat daar woningbouw moet komen van een hoogwaardige kwaliteit. Het staat daar op een cruciale plaats in het dorp. Het is bekend dat in het verleden een koper daarvoor is geweest. Die heeft om hem moverende redenen afgehaakt. Daarmee is de zaak weer een keer teruggekomen in de commissie. Zij begrijpt best dat het een doorn in het oog is van de heer Bienefelt. Het is echter ook een doorn in het oog van het college. Het college wil ook wel een keer haring of kuit. Naar aanleiding van nog wat meer zaken die welstand betreffen overweegt de voorzitter om samen met de secretaris een gesprek te hebben met welstand. De laatste tijd komen er nogal veel afgekeurde plannen terug en daar is het college helemaal niet gelukkig mee. Zij zegt concreet toe dat overleg zal plaatsvinden. De heer van de Merbel vraagt of de voorzitter de brief over de plaatsverdeling komende week al in het college aan de orde stelt. Hij vraagt of hij dan ook spoedig mag horen of de brief al dan niet aan de orde gesteld gaat worden in het seniorenconvent. Hij hecht er namelijk aan dat voor de raadsvergadering van februari een en ander duidelijk is. De voorzitter antwoordt hierop bevestigend. Hiermede heeft zij de rondvraag afgewikkeld en richt vervolgens een woord tot de heer Hubregtse. Zij zegt dat zij in het dagelijks leven altijd gewoon "Hubregtse" zegt. Zij zal er aan moeten wennen om secretaris te gaan zeggen. Maar hij zal er geen problemen mee hebben als zij het gewoon bij "Hubregtse" laat. Zij denkt dat zij het ambtenarenkorps, het college, de burgemeester en de gemeenteraad mag feliciteren met de keuze die de gemeenteraad heeft gemaakt, vanavond. Zij is erg blij dat de heer Hubregtse de moed heeft gehad om deze klus op zich te nemen. Momenteel zitten we middenin een reorganisatie en er staat een heleboel op de rails. Aangekoerst wordt op onderzoek van de provincie in het kader van de gemeentelijke herindeling. Maar, ondanks de grijze haren van de heer Hubregtse, heeft hij gezegd dat hij dit een geweldige uitdaging vindt en dat hij er graag aan begint en er zijn schouders onderzet. De voorzitter denkt, dat iedereen de heer Hubregtse voldoende kent, en dat is vanavond ook wel gebleken, en voor hem de hand in het vuur wil steken en vertrouwen in hem te hebben. Er ligt een hoop werk te wachten en de voorzitter hoopt dat als zij beide proberen het elkaar elke dag naar de zin te maken, dat het zeker in het belang van de gemeente Fijnaart en Heijningen zal zijn en dat burgemeester en secretaris er ook wel bij zullen varen als tandem. Nogmaals wenst zij hem alle goeds toe. In de richting van mevrouw Hubregtse zegt zij dat mevrouw Hubregtse in de toekomst haar man een beetje met de burgemeester zal moeten delen. Bij voorbaat dankt zij haar daar nu al voor. Zij zal de secretaris niet iedere avond tot 23.00 uur op het gemeentehuis houden, maar soms wordt daar niet aan ontkomen. Vervolgens overhandigt zij mevrouw Hubregtse een bloemetje vergezeld van felicitaties

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1992 | | pagina 12