-17-
De voorzitter antwoordt dat de video met toebehoren ontvreemd is. Deze video
was geen eigendom van de gemeente, maar van een van de mensen van het
brandweerkorps. Dit is de reden waarom de brandweercommandant niet om een
nieuwe videorecorder vraagt. Het college heeft wel een verzoek gehad van een
lid van de brandweer om een nieuwe videorecorder aan te schaffen.
In antwoord op de vraag van de heer Evers zegt ze dat men in de krant heeft
kunnen lezen dat de ontvreemde goederen niet verzekerd waren. Het college
zal de materialen voortaan verzekeren en tevens denkt het college aan
beveiliging. Momenteel wordt driftig gewerkt aan een advies om de
brandweerkazerne en de loods gemeentewerken te beveiligen, waardoor dit
soort calamiteiten misschien in de toekomst voorkomen kan worden.
De heer De Vos denkt toch dat er ergens een grens getrokken moet worden met
betrekking tot goederen, in eigendom zijnde van een werknemer en opgeslagen
in de brandweerkazerne. Het betreft nu een videorecorder, maar straks is het
misschien een auto die tijdens het uitrukken van de brandweer bij de
brandweerkazerne ontvreemd gaat worden. Het gaat dan toch in de papieren
lopen en zijn fractie denkt dat in deze duidelijkheid naar het personeel
moet komen in hoeverre de gemeente zich daarvoor aansprakelijk voelt. Na de
toelichting van de voorzitter kan zijn fractie overigens wel instemmen met
het voorliggend voorstel. Nadere afspraken inzake de aansprakelijk
heidsstelling acht zijn fractie nodig.
De voorzitter kan zich vinden in hetgeen de heer De Vos naar voren brengt.
Het was haar ook niet bekend dat de video eigendom was van een van de
brandweerleden. Bij diefstal van een auto, zoals aangegeven door de heer De
Vos, is het een feit dat de auto verzekerd is tegen diefstal. Bij de
videorecorder was hiervan geen sprake. Inboedelgoederen, waartoe een
videorecorder behoort, zijn alleen maar verzekerd tegen diefstal wanneer ze
zich in het betreffende pand bevinden waar de eigenaar woont. Wanneer een
afgesloten auto, die op straat staat, gestolen wordt, dan is deze wel
verzekerd. Het college kan in deze nog eens bezien of het niet beter is dat
de gemeente er zelf voor zorgt dat een videorecorder in eigendom van de
gemeente op een gegeven moment ter plekke is voor instructies.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
21Voorstel tot het beschikbaarstellen van een krediet ten behoeve van het
maken van een parkeergelegenheid voor vrachtauto's. 19e wijziging
gemeentebegroting 1991. Volgnr. 91-VII-71.
De voorzitter heeft begrepen dat de heer Evers voor de raadsvergadering
schriftelijke stukken van de chauffeurs heeft uitgereikt aan de overige
raadsleden. Het college heeft een brief met bijlagen van de chauffeurs
ontvangen, gedateerd 17-7-1991 en ontvangen 18-7-1991. Ze neemt aan dat de
leden van de raad hiervan een kopie hebben ontvangen. De correspondentie is
18-7-1991 ingekomen en om die reden niet op de raadsagenda geplaatst. Ze
laat het aan het oordeel van de raadsleden over of ze de correspondentie al
dan niet bij de behandeling van dit agendapunt willen betrekken. Het college
zal de brief niet bij de discussie betrekken, omdat dat niet overeenkomstig
de reglementen is.
De heer Bos merkt het volgende op: "Mevrouw de voorzitter. In maart 1991
verzendt U een brief naar de directies van elf bedrijven, waarvan 's-nachts
hun vrachtauto geparkeerd staat binnen de bebouwde kom, met het verzoek of
er belangstelling bestaat om bij te dragen in de aanleg van een
parkeerterrein voor vrachtwagens. De respons was niet groot en ergens wel te
begrijpen. Deze manier was naar mijn mening ook niet juist. De elf directies
uitnodigen voor een gesprek en meedelen dat er plannen zijn en als er een
parkeerterrein wordt aangelegd, dat hun jaarlijkse bijdrage een x-bedrag
moet zijn, ware beter geweest. Ook de chauffeurs van de bedrijven, hoewel