-6-
De heer Van de Merbel merkt op dat het hedenavond nog gezellig kan worden
gezien de wijze waarop nu wordt beraadslaagd en wellicht ook na vanavond
nog.
De voorzitter zegt dat dat best mogelijk is.
De heer Van de Merbel vindt dit toch niet de manier hoe men met elkaar om
moet gaan. De voorzitter kan over bepaalde zaken best met hem van mening
verschillen. Hij vindt wel dat men met elkaar zo moet omgaan dat men elkaar
de ruimte geeft om datgene te zeggen wat men te zeggen heeft.
De voorzitter zegt dat de heer Van de Merbel zojuist had kunnen zeggen dat
hij nog niet klaar was met het houden van zijn betoog in tweede termijn.
De heer Van de Merbel vraagt zich af of hij dat voortdurend na iedere zin
dient te zeggen. Dit lijkt hem nogal vergaand.
De voorzitter antwoordt dat de heer Van de Merbel dat niet na iedere zin
hoeft te zeggen. Wanneer de heer Van de Merbel een tijdje stil is na een
betoog met een aantal vragen, dan denkt ze dat de opmerkingen zijn gemaakt.
De heer Van de Merbel wenst af te sluiten met de opmerking dat hij, gehoord
deze gang van zaken, niet kan instemmen met de concept-brief aan de heer L.
van Merbel. De brief is onvolledig en onjuist. Op de vraag van de voorzitter
of ze de zaak in stemming moet brengen, antwoordt hij dat dat niet hoeft.
De raad besluit overigens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
4Voorstel tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening(A.P.V.
Volgnr91-VII-66
De heer Breure vraagt naar aanleiding van berichten in het Brabants
Nieuwsblad van afgelopen week inzake het botulisme in de gemeente, of door
middel van de A.P.V. deze materie zo aangepakt kan worden, opdat opslag van
kippenmest beter en zorgvuldiger gebeurt. Wanneer dit mogelijk is, stelt hij
voor alle agrariërs in de gemeente aan te schrijven over wat precies de
bedoeling is. Wellicht is het dan verder raadzaam om de buurgemeenten aan te
schrijven.
De heer Van de Merbel merkt op dat er samenhang bestaat tussen wijziging van
de A.P.V. en agendapunt 21, zijnde het voorstel tot het beschikbaarstellen
van een krediet ten behoeve van het maken van een parkeergelegenheid voor
vrachtauto's. De gemeente Zevenbergen heeft onlangs moeten ervaren dat een
parkeerverbod alleen te handhaven is wanneer er voor de vrachtauto's een
alternatieve parkeergelegenheid aanwezig is. Hij acht het raadzaam dat het
college hiermee rekening houdt bij het bepalen van het tijdstip waarop de
verordening wordt afgekondigd. Hij had zich in kunnen denken dat het college
de volgorde van de agendapunten anders had ingesteld. Men kan een
parkeerverbod vastleggen in de A.P.V., maar wanneer de raad het college niet
zou volgen in het voorstel over de parkeergelegenheid voor vrachtauto's, dan
is het eerste ook niet uitvoerbaar. Hij wil niet negatief doen in deze. Hij
hoopt dat het straks goedkomt, maar hij wil het college deze raad meegeven.
De heer Van der Werf heeft de notulen van de raadsvergadering van 24 januari
1991 gelezen. Artikel 4.7.1 inzake stankoverlast en gevaar voor de
volksgezondheid door verspreiding van meststoffen heeft hij toen aan de orde
gesteld. Toen is door het college geantwoord dat regels aangaande deze zaak
niet in de A.P.V. behoefden te staan. Thans blijkt dat om redenen genoemd in
het voorstel het college voorstelt om dit artikel in te voeren. Hij vraagt
wat de reden is van deze handelwijze.
De voorzitter antwoordt op de vraag van de heer Van der Werf dat hij het in
de raadsvergadering van 24 januari 1991 had over stankoverlast uit dierlijke
mest. Het college heeft een en ander destijds nagetrokken bij de behandelend
ambtenaar. Het antwoord gegeven door haar tijdens genoemde vergadering was
conform het advies van de betrokken ambtenaar. Na de gehouden
raadsvergadering d.d. 24 januari 1991 is de A.P.V. gewijzigd. Naar