-4-
maart 1990 afscheid heeft genomen als bestuurslid van de SLOFH, kan niemand
hem gevoeglijk aanspreken voor het uitblijven van een jaarverslag. Hij wil
daaraan toevoegen dat in de tijd dat toen hij zich wel verantwoordelijk
voelde voor de gang van zaken bij de SLOFH, deze raad zowel over 1987 als
1988 keurig op tijd een jaar- en een financieel verslag heeft gekregen.
Wanneer de voorzitter nu zijn functioneren als voormalig bestuurslid van de
SLOFH aan de orde stelt, merkt hij op dat dit niet ter zake dienende is. Hij
zit hier thans niet als ex-voorzitter van de SLOFH, maar als raadslid.
De voorzitter merkt op dat zij niet heeft gedoeld op het functioneren van
de heer Van de Merbel als voorzitter van de SLOFH, maar dat zij feiten heeft
geconstateerd
Bovendien zegt ze dat het bij een bestuurswisseling moeilijk is om achteraf
verslagen te maken.
De heer Van de Merbel merkt op dat hetgeen de voorzitter zegt niet waar is.
Hij was voorzitter bij genoemde instantie. Het opstellen van een financieel
verslag is de taak van een penningmeester. Het beredeneerde verslag wordt
door de secretaris van een vereniging gemaakt. Door dit te stellen heeft hij
zijns inziens voldoende inzicht verschaft in het verenigingsleven.
De voorzitter interrumpeert door te zeggen dat het maken van verslagen
geschiedt onder voorzitterschap van de voorzitter.
De heer Van de Merbel merkt op dat hij destijds, tijdens zijn
voorzitterschap, de mede-bestuursleden niet zo vaak geïnterrumpeerd heeft
als de voorzitter van de raad nu doet.
De voorzitter antwoordt hierop dat de heer Van de Merbel haar ook wel eens
interrumpeert
De heer Van de Merbel merkt op dat hij het college meer dan eens heeft
voorgehouden dat het de opvatting is van het Ministerie van WVC dat het
stellig ontraden wordt om als gemeenteraadslid- en dit geldt ook voor
andere overheidsdienaren- zitting te nemen in een programmaraad en zich
daardoor te gaan bemoeien met de inhoudelijke kant van de programma's van de
lokale omroepen. Hij hecht eraan dit nogmaals te onderstrepen. Is de
meederheid van de raad er voor dat de voorzitter gevoeglijk lid van de
programmaraad kan blijven, dan verlangt hij wel dat de voorzitter regelmatig
verslag doet van hetgeen zij namens de gemeente in de programmaraad naar
voren brengt. Hij denkt dat de raad dat niet zo maar alleen aan de
voorzitter kan overlaten en vindt dat er op een bepaalde manier
terugkoppeling moet plaatsvinden, zo al niet voorafgaand overleg. Verder
merkt hij op dat hij het onderwerp in de commissie Bestuurlijke
Aangelegenheden heeft aangezwengeld en volgens hem is er door de andere
commissieleden weinig aan toe- of afgedaan.
De voorzitter antwoordt dat volgens haar de andere commissieleden wel
gereageerd hebben op het onderwerp. Met name de heer Van der Spek heeft
gezegd dat de gemeente, wat hem betreft, gerust in de programmaraad zitting
kan blijven nemen. Andere fractievoorzitters hebben niet gevraagd of de
gemeente zich terug wil trekken uit deze programmaraad. In de betreffende
vergadering van de commissie Bestuurlijke Aangelegenheden heeft de heer Van
de Merbel eveneens gememoreerd aan de stukken van het Ministerie van WVC.
Dat is echter geen aanleiding geweest om terug te treden uit de
programmaraad. Wat betreft de terugkoppeling naar de raad zegt zij dat de
commissie Bestuurlijke Aangelegenheden niet te klagen heeft over het krijgen
van informatie. Zijn er zaken die teruggekoppeld moeten worden dan is het
college altijd bereid dit te doen.
De heer Van de Merbel wenst vervolgens zijn tweede termijn af te maken.
De voorzitter wenst de heer Van de Merbel geen tweede termijn meer te geven.
De heer Van de Merbel had dan maar eerder moeten zeggen dat hij zijn verhaal
nog niet klaar had.
De heer Van de Merbel stelt dat de voorzitter hem voortdurend interrumpeert.