-18- 19Rondvraageventueel schriftelijk ingediende vragen). Wethouder Nijhoff komt terug op agendapunt 7 inzake het artikel 74 WBO-verzoek van de Stichting Katholiek Onderwijs Fijnaart. Het college zal zo spoedig mogelijk De Rooij benaderen. Met de raad constateert het college dat het de zaak nu ook wel beu is. Het college zal een en ander erg zakelijk aanpakken. De voorzitter merkt op dat er drie raadsvragen zijn ingekomen van de zijde van de heer van de Merbel. Allereerst stelt ze de raadsvraag d.d. 20 april 1991 inzake de derde begrotingswijziging 1991 betreffende automatisering aan de orde. Het college oordeelt dat de brief constateringen bevat en wil op zijn verzoek eventueel zaken mondeling toelichten, maar heeft gemeend hierop niet schriftelijk te reageren. Bij een eerdere raadsvraag over hetzelfde onderwerp heeft de heer Van de Merbel reeds een schriftelijk antwoord van het college ontvangen. De heer Van de Merbel antwoordt dat het inderdaad om constateringen gaat naar aanleiding van een reactie die hij van het college heeft ontvangen. Het lijkt hem een goede zaak, wanneer er door de raad een besluit genomen wordt en naderhand daarvan wordt afgeweken, dat in de volgende raadsvergadering hiervan mededeling wordt gedaan. Hij heeft in deze de constatering gedaan dat de zaak op ambtelijk niveau is afgewerkt, zonder dat daarvan de portefeuillehouder in kennis was gesteld. Hij denkt dat het goed is dat het college er structureel voor zorgt dat men dit soort wijzigingen op zijn minst eerst meldt bij het college en dat het college dit vervolgens meldt op een of andere wijze aan de raad. Wethouder Nijhoff merkt op dat de eerste gedachte bij het lezen van de brief van de heer Van de Merbel bij hem was dat het meer ging om een vertrouwenskwestie. Dit zal misschien een verkeerde constatering van hem zijn geweest. In het voorstel aan de raad had het college gevraagd om een krediet van f. 450.000,-- voor de automatisering. Dit bleek later f. 400.000,te moeten zijn. Hij beseft, wanneer het een overschrijving was geweest dat het dan wel naar de raad was gegaan. Het eigenmachtig handelen, waarover de heer Van de Merbel in zijn brief spreekt, vond hij wat zwaar en een wat wantrouwend geluid. Hij mag aannemen dat dat niet de bedoeling is geweest van de heer Van de Merbel. De heer Van de Merbel wil op dit punt geen misverstanden laten ontstaan en wenst daarom nog even te reageren. Er moet een groot verschil blijven tussen een kritisch- en een wantrouwend geluid. Hij geeft toe dat hij best wel kritisch is, maar hij hoopt dat het college de brief niet zo ziet dat hij het college op dit punt wantrouwt. Dit laatste is zeker niet aan de orde. De voorzitter denkt dan dat de heer Van de Merbel wat minder zware woorden dan "eigenmachtig" zou kunnen gebruiken. De heer Van de Merbel dacht dat dit niet zo'n zwaar woord was. Met "eigenmachtig" is in dit verband bedoeld: "zonder door de raad daartoe gemachtigd te zijn"Het is een taalkundig volkomen verantwoorde clausule die hij opneemt. De voorzitter denkt toch dat de heer Van de Merbel wel weet dat "eigenmachtig" in het Nederlandse spraakgebruik een negatieve klank heeft. Ze stelt de volgende raadsvraag aan de orde. te weten een brief van de heer Van de Merbel d.d. 10 mei 1991 inzake de terinzagelegging van ledenlijsten. Het college heeft hierop 23 mei 1991 schriftelijk gereageerd. De heer Van de Merbel denkt dat de op een na laatste zin in het antwoord van het college het meest aansprekend is. Hij gelooft ook dat er sprake is geweest van een omissie om de ledenlijst ter inzage te leggen. Het had inderdaad geen enkel nut deze ter inzage te leggen. Zeker wanneer de ter inzagelegging niet nodig is, moet men daarmee erg voorzichtig zijn. Hij is content met het antwoord. De heer Bienefelt vraagt de heer Van de Merbel of hij heeft vernomen van de mensen, die in eerste instantie bij hem aanklopten met een subsidieverzoek, waarom het subsidieverzoek is ingetrokken. Omtrent het terinzage leggen van ledenlijsten wil hij opmerken dat dat in een aantal geval in het geheel geen kwaad kan. In een heleboel gevallen heeft het geen zin. Wellicht dat een

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1991 | | pagina 51