-14-
van milieu-effecten en de geluidshinder zegt ze het volgende. Het college heeft
er voor gekozen -en het college wijkt hiervan vanavond niet af- dat gezegd wordt
dat de voorlichting die gegeven is over de geluidseffecten volstrekt onvoldoende
is. Het college is van mening dat hiermee de gehele problematiek van
geluidseffecten op het bord van het rijk wordt gelegd. Het rijk dient heel
duidelijk aan te geven hoe het zit met het effect op het gebied van de
geluidshinder bij komst van de HSL. Het college acht het niet juist om zelf een
onderzoek inzake de geluidseffecten te houden. Men dient dan namelijk de bronnen
en de deskundigheid van de mensen te weten. Tijdens de discussieavond van TGV-
Nee heeft men kunnen vernemen dat wanneer men 4 deskundigen bij elkaar zet, deze
personen alleen een verschillende interpretatie zullen geven omtrent het geluid.
Het college wenst zich, gezien dit alles vast te houden aan de tekst zoals deze
is opgenomen in het bezwaarschrift. Het college vindt dat het rijk geen
voldoende duidelijkheid heeft gegeven ten aanzien van de geluidseffecten. Ze
denkt dat het college dan niet met discutabele cijfers aan moet komen. Ze
twijfelt niet aan de deskundigheid van de mensen die de heer Van de Merbel wil
inschakelen. Feit is wel dat elke deskundige zijn eigen interpretatie van geluid
heeft. De notitie spoorweglawaai zal in de tijd van aanleg van de HSL gelden.
Deze notitie behelst onder andere dat men gaat van 35 dB(a)naar 37 dB(a). Ze
vraagt zich af of men daar thans mee moet gaan rekenen. Ze denkt dat het
allemaal een te moeilijk verhaal wordt. Mocht het zo zijn dat uit beantwoording
van de 1500 schriftelijk gestelde vragen een standpunt van het rijk blijkt ten
aanzien van de geluidseffecten, dan zal het college zich daar verder mee bezig
houden en over beraden. Ze beaamt dat de raadsleden wat gehandicapt zijn geweest
bij het bestuderen van het voorliggende raadsvoorstel met de daarbij behorende
stukken, daar zij niet in het bezit waren van het exemplaar van de HSL-nota. De
gemeente heeft gedurende 1 1/2 week gebeld om 4 exemplaren van de nota te
bestellen en op tijd binnen te hebben. Door de Staatsuitgeverij werd vervolgens
een kaartje opgestuurd waarbij werd aangegeven dat de HSL-nota uitverkocht was.
Later bleek dat het hier een fout betrof van een medewerker van de
Staatsuitgeverij en dat er nog honderden exemplaren in voorraad waren bij de
Staatsuitgeverij. Het college wil zich hiermee niet helemaal vrijpraten, omdat
de nota's wellicht eerder besteld hadden kunnen worden. Feit is wel dat de
fracties de nota voor de Pinksterdagen hadden gehad wanneer bij de
Staatsuitgeverij niet de fout was gemaakt, zoals ze zojuist heeft verwoord. In
het voorstel behorend bij het bezwaarschrift staat verwoord dat ten aanzien van
de nota van BRO "HSL: Er op of er onder" de vertrouwelijkheid is opgeheven. In
de brief aan de bewoners, waarvan de woningen het meest dicht tegen de geplande
HSL-lijn staan, staat dat ze de nota voor een bedrag van f. 25,kunnen
ontvangen. Voor een fotokopie van de nota betalen de mensen de kopiekosten. Door
de heer Breure is gezegd dat in de nota van BRO het tunneltje onder de Hoge
Heijningsedijk ontbreekt. Ze zegt toe, wanneer het niet staat vermeld in de
nota, het alsnog in de nota wordt opgenomen. Een en ander zal worden uitgezocht
vooraleer het bezwaarschrift wordt verzonden. Op de vraag van de heer van de
Merbel om het bezwaarschrift thans niet af te kaarten, maar om eerst nog zaken
mee te nemen in het college, antwoordt ze dat het college daar weinig voor
voelt. Vanwege de duidelijkheid naar de inwoners toe wenst het college thans de
zaak af te kaarten. De inwoners dienen te weten waar de raad voor staat.
De heer De Vos vraagt de voorzitter of de vergadering voor 5 minuten kan worden
geschorst ten behoeve van fractieoverleg
De voorzitter stemt hiermee in, schorst de vergadering en heropent na een korte
pauze de vergadering.
De heer Van der Spek merkt op dat zijn fractie het bezwaarschrift ondersteunt,
omdat daarmee extra druk gezet wordt op de voorzieningen die de gemeente vraagt
ter verlichting van de kwalijke effecten voor de bevolking en omdat het wellicht
ook oud zeer uit het verleden opheft. Hieraan mag het college niet de conclusie
verbinden dat zijn fractie daarmee de motie van 17 mei 1990 steunden. Zijn
fractie heeft indertijd gestemd tegen de motie. Zijn fractie vindt het eigenlijk
hypocriet of tweeslachtig: "We zijn tegen, maar willen wel meepraten en er ons