-8-
gemeente toen ook niet zo groot. Destijds is het college met de zaak begonnen
omdat er toen sprake van zou zijn dat er een kantoorgebouw gebouwd zou worden
voor het leasebedrijf in zijn totaliteit. Het kantoorgebouw zal er nooit meer
gebouwd gaan worden. Nu zit men met het feit dat er een gegadigde is of was.
Uitbreiding van het bestaande bedrijf zal altijd aan de orde zijn. Er is slechts
1.000 m2 voor nodig. Daarnaast is het zo dat men plannen had om een spuiterij te
verplaatsen. Thans is de vraag welke invloed de spuiterij zal hebben op de komst
van andere bedrijven en op de aanwezigheid van de woonwijk. Met deze zaken is
het college bezig. Verder is het zo dat aan het afwateringssysteem het een en
ander moet worden gewijzigd. Het college is hier nog niet helemaal aan uit. Ze
kan thans geen antwoord geven op de vraag wanneer het ontwerp-bestemmingsplan
aan de raad zal worden voorgelegd. Voordat het bestemmingsplan in de raad kan
worden gebracht dient er inspraak plaats te vinden, de procedure ex artikel 8
van het besluit op de ruimtelijke ordening te zijn doorlopen en het zogenaamde
vooroverleg te hebben plaatsgevonden. Geprobeerd kan worden -en ze weet niet of
dit nog lukt voor de vakantie- om in de commissie Ruimtelijke Ordening met een
ontwerp te komen.
De heer Van der Spek denkt dat de voorzitter een paar dingen door elkaar haalt.
Wanneer ze het heeft over een spuiterij dan gaat het om een
hinderwetvergunningsaffaire. Dit heeft weinig te maken met het maken van het
bestemmingsplan. Ten aanzien van de andere argumenten die de voorzitter noemt
kan hij zich voorstellen dat het tijd kost.
De voorzitter antwoordt aangaande de spuiterij dat het er om gaat vanuit welke
invalshoek men het bekijkt. De heer Van der Spek heeft volkomen gelijk wanneer
hij zegt dat voor de spuiterij een hinderwetvergunning nodig is. Wordt echter
een spuiterij toegelaten op het terrein, dan betekent dat dat daarmee de komst
van andere categorieën bedrijven geremd kan worden. Men praat dan meer op
bestemmingsplantechnisch gebied. Achter een bestemmingsplan zit een lijst van
inrichtingen die volgens de hinderwet toegelaten mogen worden op een
bedrijventerrein. Met dit punt is men momenteel aan het stoeien, dus hoe kan een
en ander zo geregeld worden dat straks een behoorlijk bedrijventerrein van de
grond getild kan worden, waarbij het ene bedrijf geen beletsel is voor de
vestiging van een ander bedrijf.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
13Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een gedeelte van
het nieuwe bestemmingsplan "Oost III". Volgnr. 91-V-42.
De heer Van der Werf vraagt wanneer het voorbereidingsbesluit genomen wordt en
procedures worden gestart in het kader van artikel 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening of per 1 september 1991 gebouwd kan gaan worden op het
terrein.
De heer Van der Spek merkt op dat plan Oost al meerdere malen besproken is
geweest. Voor zover hij zich kan herinneren kleeft er een aantal problemen aan
het plan. Een van de grote problemen was de ontsluiting van het plan. Er zou een
ontsluiting moeten komen achter de Zuid Nederlandse Staalbouw naar de Kadedijk,
maar dat was bijna niet te betalen. Een andere mogelijkheid van ontsluiting was
via de Eerste Kruisweg. Dat kostte ook ontzettend veel geld. Verder is er een
afwaterings- en rioleringsprobleem. Als deze problemen nog niet opgelost zijn,
dan vindt hij het gevaarlijk om in het gebied reeds ex artikel 19 van de Wet op
de Ruimtelijke Ordening te gaan bouwen. Hij denkt dat het plan ook financieel
goed rond moet zijn voordat men er aan begint. Hij vraagt of er reeds
oplossingen zijn voor de problemen die hij heeft gesignaleerd, zodanig dat het
gehele vergrote plan Oost III exploitabel is.
De heer Bienefelt zegt dat de te bouwen huurwoningen ongeveer qua locatie achter
de Reigerstraat komen te liggen. Zijn fractie stelt het op prijs, wanneer de
huizen worden gerealiseerd, dat ze er wat aangenamer uitzien dan de woningen in
de Reigerstraat.